Kerk & religie

Amerikaan loopt met Bijbel N-Korea binnen

Was het een uiting van godsdienstwaanzin, onverantwoord gedrag, of juist voorbeeldig kruisdragen ten behoeve van de lijdende kerk? De Amerikaanse zendeling en activist Robert Park stapte met Kerst doelbewust Noord-Korea binnen om zo met de onderdrukte bevolking mee te lijden. Onder achterblijvers is er respect voor zijn daad, maar er is ook kritiek en: schuldgevoel.

7 January 2010 10:58Gewijzigd op 14 November 2020 09:32
TUMEN – De grensrivier de Tumen, tussen Noord-Korea en China, tijdens de winter. Hier stak de Amerikaanse christenactivist Robert Park over om vrijwillig naar Noord-Korea te gaan. Foto RD, Henk Visscher
TUMEN – De grensrivier de Tumen, tussen Noord-Korea en China, tijdens de winter. Hier stak de Amerikaanse christenactivist Robert Park over om vrijwillig naar Noord-Korea te gaan. Foto RD, Henk Visscher

Het is vrijdag 25 december 2009, eerste kerstdag, vijf uur in de middag. Het begint al te schemeren in het grensgebied tussen China en Noord-Korea als een man vastberaden door het besneeuwde landschap loopt, in de richting van de met ijs bedekte Tumen. Deze rivier vormt hier de natuurlijke grens tussen de twee landen.In zijn ene hand heeft de man een Bijbel, in de andere een pakketje, met daarin –zo blijkt later– twee brieven voor dictator Kim Jong Il. Omstanders horen hem roepen op het moment dat hij Noord-Koreaans grondgebied betreedt. „Ik ben Amerikaans burger en ik breng jullie Gods liefde. God houdt van jullie.” Even later is de man uit het zicht verdwenen, en keert de stilte terug.

Wat bezielde de 28-jarige Amerikaanse Koreaan Robert Park toen hij de oversteek naar een van wreedste en meest onmenselijke landen ter wereld maakte? Daarover heeft Park de dagen voor zijn verdwijning geen twijfel laten bestaan. „Weet dat ik nog nooit zo gelukkig was in mijn leven”, schreef hij op 23 december in een e-mail aan zijn ouders – twee uit Zuid-Korea geëmigreerde Amerikanen uit San Diego. Hij schreef hun dat er „ongelofelijke wonderen gebeuren voor de bevrijding van Noord-Korea.” En „dat hij Jezus dankbaar was voor de kans om Hem te dienen bij Zijn heilige missie.”

Robert Park was sinds 2000 actief als kerkelijk werker in zijn woonplaats San Diego. In juni 2008 reisde hij naar Zuid-Korea, het vaderland van zijn ouders. Slechts een maand zou hij er blijven, was het plan, maar dat veranderde toen hij „diep geraakt” werd door de ellendige omstandigheden in Noord-Korea.

Persbureau Reuters publiceer-de op 30 december –eerder mocht niet van Park– een interview met hem, waarin hij zijn ultieme daad van 25 december motiveert. Hij hekelt het stilzwijgen van de internationale gemeenschap over het lijden van het Noord-Koreaanse volk. En zegt gefrustreerd te zijn overhet feit dat Zuid-Koreanen mas-saal de straat op gaan om tegen de invoer van Amerikaans rund-vlees te protesteren, maar niet in beweging zijn te krijgen voor onderdrukte volksgenoten. DoorNoord-Korea in te gaan, hoopte hij dat zwijgen te doorbreken.

Maar Park steekt nog iets dieper af bij de motivering van zijn oversteek. Zo zegt hij het als zijn christenplicht te zien om Noord-Korea binnen te gaan, om daar het kruis mee te dragen dat zijn broeders en zusters is opgelegd. Daarom wilde hij ook niet dat de Amerikaanse regering hem zou proberen vrij te krijgen, nadat hij zou zijn opgepakt. „Totdat de concentratiekampen zijn opengegaan wil ik daar blijven. Als ik er moet sterven, ben ik daartoe bereid.”

De inhoud van de twee brieven die hij bij zich had, heeft Park vooraf op internet gezet. Hij vraagt dictator Kim Jong Il om de grens te openen voor humanitaire hulp en om de gevangenkampen te sluiten. In de andere brief roept hij Kim Jong Il op om af te treden.

Ruim twee weken zijn inmiddels verstreken, en van Robert Park is niets meer vernomen. Ook het Noord-Koreaanse regime heeft nog met geen woord over hem gerept. Des te meer roeren zich kerkelijke organisaties uit de VS en Zuid-Korea. Zij roepen regeringen op zich het lot van Park aan te trekken.

Er is ook kritiek op Park. Dat hij met zijn daad Noord-Koreaanse vluchtelingen in gevaar zou brengen omdat China –in verlegenheid gebracht door Parks grensoverschrijding– nu nog strenger de grens zal bewaken. Sommigen voelen zich ook schuldig. Kyung Lee bijvoorbeeld. Hij is voorzitter van de Canadese afdeling van de Raad voor Mensenrechten in Noord-Korea en zegt medio december een campagne te zijn begonnen onder de titel ”Oproep tot Actie”. Vanuit Zuid-Korea meldde Park zich als eerste om mee te doen. „Nu voelt het alsof wij hem Noord-Korea hebben ingestuurd”, zegt Lee.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer