Henoch
„Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen.”Psalm 73:24
Mozes zegt: Henoch wandelde met God. Hierop doelt ook Paulus in zijn brief aan de Hebreeën als hij zegt dat Henoch Gode behaagde (11:3).Dat is voorwaar een getuigenis van hoe deze hemelburger leefde. Zijn voornaamste bezigheid tijdens zijn gehele levensloop is geweest steeds met heilige overdenkingen met de Heere van hemel en aarde te wandelen. Hij heeft steeds aan God gedacht, of aan Zijn hoogheid, wijsheid, genade, liefde en heerlijkheid. Dat deed hij om een diep ontzag, vreze en eerbied voor God in zijn hart te bewaren en om zijn geloof, liefde en hoop daardoor steeds op te wekken.
Hij heeft tot zijn tijdgenoten bij alle gelegenheden over God gesproken. Niet alleen de overdenkingen van zijn hart zijn daarom Gode behaaglijk geweest, maar ook de woorden uit zijn mond. Die waren erop gericht om anderen de weg des levens bekend te maken en te leren zoeken en om daardoor Gods liefheb-bers op te wekken. Zij waren er ook op gericht om door ernstige vermanin-gen en bestraffingen zondaren tot bekering te bewegen.
J. Arxhouck,predikant te Veere
(”Het gelukkig en ongelukkig einde der rechtvaardige”, 1749)