De speurneus van Baker Street 221b
Titel:
”De complete avonturen van Sherlock Holmes”
Auteur: Sir Arthur Conan Doyle; deel 1 en 2
Uitgeverij: 521, Amsterdam, 2003
ISBN 90 76927 50 2 en 90 76927 51 0
Pagina’s: 192
Prijs: € 12,50 per deel. Sherlock Holmes is zonder twijfel de beroemdste detective ooit. De excentrieke pijp rokende en viool spelende speurneus uit Baker Street 221b, Londen, loste de ingewikkeldste misdaden op met zijn buitengewone vernuft. Toen zijn geestelijke vader, Arthur Conan Doyle, hem in 1893 liet overlijden, kwamen er zo veel protesten dat hij Holmes een tweede leven gaf. Ook na honderd jaar is de detective uit het Victoriaanse tijdperk onverminderd populair.
Uitgeverij 521 uit Amsterdam geeft alle verhalen over de Londense speurder opnieuw in het Nederlands uit als ”De complete avonturen van Sherlock Holmes”. De eerste twee delen zijn afgelopen donderdag verschenen. In september 2004 moeten alle twaalf delen in de winkel liggen: vier romans en 56 kortere verhalen. Het werk van Conan Doyle is vijftien jaar geleden voor het laatst uitgegeven door uitgeverij Loeb in samenwerking met de Hema.
Arthur Conan Doyle werd geboren op 22 mei 1859 in Edinburgh. Hij studeerde er medicijnen en werd oogspecialist in Birmingham. In 1891 legde hij zich volledig toe op het schrijven. Zijn eerste boeken over Sherlock Holmes waren op dat moment al verschenen: ”A Study in Scarlet” (Een studie in rood) uit 1887 en ”The Sign of Four” (Het teken van de vier) in 1890. De bewondering van het grote publiek kwam echter met de publicatie van het eerste korte verhaal over de intelligente speurder (”Schandaal in Bohemen”) in ”The Strand Magazine” van juli 1891. Vele avonturen in even zo vele afleveringen zouden volgen, zogenaamd opgetekend door Holmes’ trouwe vriend en biograaf, de medicus dr. Watson. De belangstelling voor de verhalen was enorm. Nooit heeft het tijdschrift zoveel exemplaren verkocht als ten tijde van Sherlock Holmes.
Uitgeverij 521 heeft gekozen voor een niet-chronologische uitgave. Dat is een beetje jammer (en ook onnodig), omdat in sommige verhalen wordt terugverwezen naar eerdere avonturen. In de roman ”Een studie in rood” komt dr. Watson duidelijk voor het eerst in contact met Sherlock Holmes. Het had dus voor de hand gelegen dat de serie hiermee zou openen, in plaats van met ”De Gloria Scott”. De verhalen zijn echter los van elkaar te lezen, dus onoverkomelijk is dit probleem niet.
Sprookjes
Waar Conan Doyle geloofde in sprookjes en bovendien een betreurenswaardige belangstelling aan de dag legde voor occultisme en spiritisme, is Sherlock Holmes een meester is in het wetenschappelijk analyseren van problemen. Blijkbaar is een dergelijke combinatie in het Verenigd Koninkrijk niet ongebruikelijk, want ook detectiveschrijfster Agatha Christie was bijzonder geïnteresseerd in occulte zaken.
Al in ”Een studie in rood” schemert Conan Doyles hang naar het bovennatuurlijke af en toe door. Hij laat de moordenaar, die de dood van zijn geliefden wil wreken, onder meer de volgende passage vertellen: „Terwijl ik reed zag ik de oude Ferrier en mijn lieve Lucy vanuit het duister naar me glimlachen en ik zag ze net zo duidelijks voor me als ik u nu zie in deze kamer. De hele weg zweefden ze voor me uit, ieder aan een kant van het paard.” Ferrier en Lucy waren al jaren geleden gestorven.
In ditzelfde boek komt overigens ook een klassiek godsoordeel voor. Wanneer de moordenaar zijn slachtoffer twee pillen voorhoudt, zegt hij: „Laat God recht over ons spreken. Kies en eet. De ene is de dood, de ander is het leven. Ik neem wat jij overlaat. Laten we kijken of er nog gerechtigheid is of dat het domme toeval regeert.” Zo’n fragment weerspiegelt iets van het geloof in een hogere macht dat in de negentiende eeuw nog niet helemaal tot het privé-domein was teruggedrongen.
Sherlock Holmes zelf vertrouwt intussen volledig op zijn verstandelijke vermogens, die inderdaad niet gering zijn. Zijn specialiteit is het deduceren, het trekken van conclusies uit waarnemingen. „De meeste mensen, als je ze een reeks voorvallen beschrijft, zullen in staat zijn om je te vertellen wat het gevolg ervan zal zijn”, legt hij uit in ”Een studie in rood”. „Ze tellen ze als het ware in gedachten bij elkaar op en komen zo tot de conclusie wat er zal gebeuren. Maar er zijn maar weinig mensen die, als je ze het gevólg vertelt, in staat zijn om na te gaan wat de stappen waren die tot dat gevolg leidden. En deze kunde bedoel ik als ik het heb over terugredeneren of analytisch denken.”
Staaltjes
De verhalen over Sherlock Holmes zijn stuk voor stuk staaltjes van diens vermogen om op die manier strikt logisch te redeneren in combinatie met scherpe waarnemingen. Bij de eerste kennismaking met dr. Watson zegt hij achteloos: „U bent in Afghanistan geweest, merk ik.” Later legt hij uit hoe hij op grond van het uiterlijk van Watson tot die conclusie kwam. Heel sterk is een voorval uit het verhaal ”De inwonende patiënt”. Sherlock Holmes en Watson zitten een poos zwijgend bij elkaar. Totdat Holmes plotseling tegen zijn kamergenoot zegt: „Je hebt gelijk, Watson. Het lijkt inderdaad een belachelijke manier om een geschil tot een oplossing te brengen.” Met deze opmerking sluit hij perfect aan bij de gedachtegang van Watson, die natuurlijk volkomen verbijsterd is. Van helderziendheid is echter geen sprake, Sherlock Holmes kan precies uitleggen hoe hij stap voor stap met Watson heeft meegedacht.
Op eenzelfde manier weet Sherlock Holmes moorden en andere misdaden op te lossen. Sporen die de politie (de beroemde Scotland Yard, vertegenwoordigd door figuren als Gregson en Lestrade) over het hoofd ziet of onbetekenend acht, leiden Holmes rechtstreeks naar de ontknoping van het mysterie.
Natuurlijk laat de lezer zich steeds beetnemen door een truc van de schrijver. Hij is immers de bedenker van zowel de conclusie als van de reeks gebeurtenissen die er aan ten grondslag liggen. Voor hem is ”terugredeneren” dus betrekkelijk eenvoudig. Conan Doyle verstaat echter de kunst om de lezer de feiten zo raadselachtig voor te schotelen dat hij er geen touw aan vast kan knopen. De oplossing die Sherlock Holmes aandraagt is steevast van een verrassende simpelheid. Alsof een goochelaar zijn kunsten uitlegt.
Machine
Sherlock Holmes heeft alles in zich om een onsympathieke figuur te zijn. Watson omschrijft hem in ”Schandaal in Bohemen” als „de meest perfect redenerende en observerende machine die de wereld ooit heeft gezien.” Gevoelens schijnt hij niet te kennen. „Zijn koude, precieze, doch wonderbaarlijk evenwichtige geest beschouwt alle emoties, en vooral die der liefde, als iets weerzinwekkends”, aldus Watson. Geen man om van te houden dus. Wel iemand die bewondering afdwingt. En respect. Want hij ziet geen mens naar de ogen. Koningen en bedelaars zijn voor hem even belangrijk wanneer de zaak in kwestie hem voldoende intrigeert. En zijn rechtsgevoel heeft beslist menselijke trekjes. Niet altijd is de wetsovertreder voor hem ook daadwerkelijk schuldig.
Conan Doyle had -anders dan zijn lezers- overigens niet zo heel veel op met de avonturen van Sherlock Holmes. Zijn andere werk schatte hij hoger in. Om te laten zien dat hij ook kon bestaan zonder de beroemde detective, liet hij hem in 1893 in ”The Final Problem” (Het laatste probleem) het onderspit delven in een duel met de beruchte misdadiger professor Moriarty. Hij wilde meer tijd besteden aan het ’serieuze’ werk: historische romans, zeeavonturen, poëzie en spirituele fictie.
De ’moord’ had echter tot gevolg dat weken lang half Londen met rouwbanden om de arm liep en Conan Doyle dreigbrieven en smeekbeden ontving.
De geplaagde schrijver zwichtte voor de druk en in 1901 verscheen Sherlock Holmes weer ten tonele, eerst kort in ”The Hound of the Baskervilles” (De hond van de Baskervilles) en vervolgens weer voorgoed in ”The Empty House” (Het lege huis) in 1903 en in de daarop volgende verhalen. Het laatste avontuur verscheen in 1927.
In 1902 werd Conan Doyle tot ridder geslagen. Hij overleed op 7 juli 1930.
Uitgeverij 521 gebruikt bij de nieuwste editie van Sherlock Holmes’ belevenissen de vertaling van Mariëlla Snel van vijftien jaar geleden. De spelling is wel aangepast aan de nu geldende regels. De uitgave had aan waarde gewonnen wanneer van de gelegenheid gebruik was gemaakt om het nodeloos gebruik van Gods naam (dat inderdaad voor rekening van de schrijver komt) te corrigeren.