Kwestie-Wallenberg nog steeds onopgelost
Er kan bijna zestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog steeds geen punt worden gezet achter het onderzoek naar de mysterieuze verdwijning van de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg. De volledige waarheid is echter alleen te vinden in de Russische archieven, want in Zweden is al het materiaal uitgekamd.
Dat heeft een onafhankelijke door de regering in Stockholm benoemde commissie geconcludeerd. De commissie overhandigde dinsdag een nieuw en voor het (toenmalige) Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken andermaal weinig flatteuze rapport over de langjarige kwestie.
”Een diplomatieke mislukking”, zo heet dit nieuwe rapport. Met de titel wordt niet gedoeld op de verrichtingen van de legendarische Wallenberg. Deze slaagde er immers in om met gevaar voor eigen leven duizenden Hongaarse Joden te redden van de dood in Auschwitz, onder meer met behulp van gefingeerde Zweedse paspoorten. Dat deed hij als lid van het Zweedse diplomatieke korps, met de toestemming van Stockholm en koning Gustav V, maar wel op verzoek van de Amerikanen, in casu de toenmalige War Refugee Board (WBR), de dienst oorlogsvluchtelingen van de USA.
De titel van het rapport doelt daarentegen wel op het gestuntel van hoge ambtenaren in het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken en op de nalatigheid van de minister zelf. Dat deze het er vreselijk bij heeft laten zitten, nadat duidelijk was dat Wallenberg in het voorjaar van 1945 in Sovjet-Russische gevangenschap was beland en daar hoogstwaarschijnlijk om het leven moet zijn gebracht, werd twee jaar geleden ook al vastgesteld. Toen werd dat gedaan aan de hand van gemeenschappelijk onderzoek van Rusland en Zweden. Premier Persson bood voor die fouten zijn excuses aan aan de nabestaanden van Raoul Wallenberg, die vorig jaar augustus overigens 90 jaar zou zijn geworden en dus menselijkerwijs gesproken nog had kunnen leven.
De commissie die dinsdag het nieuwe rapport presenteerde had tot taak de toedracht van het diplomatieke falen op te helderen en de schuldigen aan te wijzen. Hoofdconclusie is dat men (inclusief de toenmalige minister Undén) te lang heeft willen geloven dat Wallenberg al in ’45 door Sovjetmilitairen werd vermoord en weinig zin heeft gehad om daarmee Stalin en zijn trawanten in Moskou lastig te vallen. Een van de meer verborgen motieven voor deze lakse houding is volgens de commissie dat Wallenberg in feite voor de USA werkte. En op het moment dat men over zijn verdwijning begon na te denken was de Koude Oorlog al een feit en Zweden (weer) neutraal.
Daarmee blijft nog steeds onduidelijk waarom, wanneer en waar Wallenberg is vermoord. „Meer materiaal is er in de Zweedse archieven niet te vinden over Wallenberg, maar het is wel onwaarschijnlijk dat alle informatie uit de Russische archieven beschikbaar is gekomen. Daarom is er nog veel werk te doen als men de hele waarheid wil vinden”, stelt onderzoeksleider Ingemar Eliasson, die niet vindt dat de commissie het er op haar beurt ook weer bij heeft laten zitten. „Onze taak was om de handelwijze van het ministerie van Buitenlandse Zaken te analyseren en te beoordelen. Die taak is hiermee uitgevoerd.”