Radicale moslims eisen aanslag Filipijnen op
De radicale islamitische groep Abu Sayyaf heeft mogelijk de verantwoordelijkheid voor de bomaanslag op de luchthaven van het Zuid-Filipijnse Davao opgeëist. Bij de ontploffing dinsdag kwamen 21 personen, onder wie een Amerikaanse zendeling, om het leven. Naar schatting 150 mensen raakten gewond. Bij een explosie kort daarna in de buurt stierf een persoon. Volgens het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken zijn er geen Nederlanders onder de slachtoffers.
Een van de leiders van Abu Sayyaf, Hamsiraji Sali, zei tegen het Filipijnse televisiestation ABS-CBN dat de bom op het vliegveld op de verkeerde plaats zou zijn achtergelaten. Hij bood de nabestaanden en slachtoffers van de bomaanslag zijn verontschuldigingen aan voor het leed. Het doel van de aanslag was sabotage. Het was niet de bedoeling burgers te treffen, aldus Sali.
De autoriteiten plaatsten vraagtekens bij de echtheid van het telefoontje. Volgens hen staat het nog niet vast dat het bij de beller om Sali ging. De aanslag in Davao, op het eiland Mindanao, komt enkele dagen nadat voorman Sali met aanslagen in grote steden in het zuiden van de Filipijnen had gedreigd. Een aanhanger van Sali had kort na de aanslagen al telefonisch gereageerd: „Wat denk je? Onze commandant heeft al gewaarschuwd dat we voor problemen zouden gaan zorgen in Mindanao.”
In het zuiden van het overwegend rooms-katholieke land strijden regeringstroepen tegen moslimrebellen die een eigen islamitische staat willen, zoals Abu Sayyaf en het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront (MILF). In verband met de aanslag hadden de Filipijnse autoriteiten al vijf leden van het MILF gearresteerd. Het MILF is de grootste separatistische groepering van het eilandenrijk. De beweging ontkende overigens meteen achter de aanslag te hebben gezeten.
De explosie had plaats in de avondspits in een overvolle wachtruimte bij de aankomsthal op het vliegveld Davao. Veel mensen schuilden daar voor een regenbui. Het explosief was vermoedelijk met een tijdmechanisme verbonden, aldus de politie. De bom zat in een rugzak die in de ruimte was neergezet.
De Nederlandse zakenman Harm Verpaalen, die in de Filipijnse stad Davao woont en een exportbureau heeft, kwam nog geen twee uur voor de bomaanslag vanuit het buitenland aan op de luchthaven. Kort na de explosie was het een chaos in de stad, meldde hij. Vijf uur later kon Verpaalen vertellen dat Davao op slot is gedraaid.
„Ik was net thuis, stond te douchen en werd gebeld door mijn personeel, dat vertelde over de eerste explosie. Ik probeerde nog de stad in te komen om een hapje te eten, maar alles was afgezet. De ziekenhuizen waar alle gewonden werden heengebracht, liggen in de stad.”
De tweede ontploffing was in Tagum City, ten noordwesten van Davao. Daarbij raakten elf mensen gewond, aldus de politie die uitzoekt of er een verband tussen de twee explosies bestaat.
Er is ook een derde explosie gemeld, op een busstation in Davao, maar daardoor raakte niemand gewond. Vandaag ontplofte een zelfgemaakte bom in een groentewinkel in Coabato, maar ook hier vielen geen slachtoffers.
President Arroyo riep de regering in spoedzitting bijeen. De president noemde de bomaanslag „een schaamteloze daad van terrorisme die niet onbestraft zal blijven.” De Amerikaanse president George Bush veroordeelde de aanslagen. De Amerikaanse en Filipijnse regeringen zullen „zij aan zij” werken om de daders te achterhalen, verklaarde zijn woordvoerder.
De Spaanse koningin Sofia, die dinsdag in Manilla aankwam voor een bezoek van twee dagen, maakte bekend dat haar bezoek gewoon doorgaat. Ze zal naar een school voor straatkinderen gaan en de openingsceremonie bijwonen van een kliniek. Beide instellingen zijn deels door Spanje gefinancierd.
In de zuidelijke Filipijnen zijn Amerikaanse commando’s gestationeerd. Zij geven daar Filipijnse militairen training in het bestrijden van extremisten. Manila wil niet dat de Amerikanen actief meevechten tegen terreurbewegingen als het MILF en Abu Sayyaf. Arroyo benadrukte na de aanslag in Davao dat er geen sprake van zal zijn dat Amerikaanse militairen zich direct in de strijd mengen. „Ik wil dat onze soldaten het werk doen, niet de hunne.