Calvijn respecteerde geheim van verkiezing
De leer van de dubbele predestinatie bij Johannes Calvijn neigt naar een gelijkstelling van verwerping en verkiezing. De Geneefse reformator is hier „wellicht” een theologische grens overgegaan, stelt dr. W. Balke in een uitgave van enkele van Calvijns werken over de verkiezing.
Desondanks denkt Calvijn sterk christologisch en houdt hij het mysterie van de verkiezing meer intact dan de generatie na Calvijn, aldus dr. Balke.Vorige week publiceerde uitgever Boom (Amsterdam) Calvijns polemische traktaat ”De eeuwige voorbeschikking Gods” (voor het eerst in het Nederlands vertaald) en de ”Consensus van Genève”, zijn uiteenzetting over de uitverkiezing in de samenkomst van Geneefse predikanten. Dr. Balke, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis, voorzag de uitgave van een inleiding en annotatie.
Dr. Balke vindt dat de uitspraak „Jacob heb Ik liefgehad, maar Ezau heb ik gehaat” in de eerste plaats betrokken moet worden op het erfgenaam-zijn van de belofte, de heilshistorische messiaanse lijn die uitloopt op Christus. Calvijn betrekt deze passage echter onmiddellijk op de verkiezing en verwerping.
Dit heeft verstrekkende gevolgen, aldus dr. Balke. „Hoewel Calvijn wel degelijk oog heeft voor deze heilshistorische lijn in zijn Bijbelcommentaren en preken, kwam hij naar aanleiding van deze passage tot de logisch inzichtelijke maar theologisch zeer problematische parallelliteit van verkiezing en verwerping. Wanneer Calvijn hier de heilshistorische lijn meer had laten gelden, zou hij de dubbelheid van de verkiezing minder zwaar geaccentueerd hebben.”
Calvijn ziet de uitverkiezing evenwel niet als een „kille rekensom”, maar als teken van Gods daadwerkelijke liefde. „Calvijn is sinds Athanasius en ook in onderscheiding van Augustinus de eerste die de verkiezing niet vanuit de Godsleer ontvouwt, maar de verkiezing uitsluitend in Christus gefundeerd ziet.” Centraal in Calvijns denken staat de verwondering en dankbaarheid dat God, ondanks de zonde van de mens, hem uit het verderf ophaalt.
Misverstand
Dr. Balke stelt dat het een hardnekkig misverstand is dat Calvijn de leer van de verkiezing heeft uitgevonden. Deze leer staat voluit in de Bijbel en kent een lange traditie in de kerkgeschiedenis – Augustinus, Athanasius, Lombardus, Thomas van Aquino.
Bij Calvijn is de predestinatie geen centraal dogma, zoals vaak is beweerd. Dankij de verkiezing staan wij wel op een vast fundament, aldus dr. Balke. „Het heil van de mens hangt niet af van zijn werken of zijn wankel geloof, maar ligt vast in Gods eeuwige trouw. Niet het geloof van de mens garandeert het heil, maar alleen het handelen van God dat aan het geloof van de mens voorafgaat.”
De zekerheid van het heil is de pastorale spits van Calvijns verkiezingsleer. De controverse in Genève over de leer van de verkiezing bracht de reformator ertoe om deze leer duidelijker en diepgaander te ontvouwen.
De beide nu verschenen publicaties zijn het gevolg van de controverse tussen Calvijn en zijn opponenten Albert Pighius en Jérôme Bolsec over de verkiezing. Dr. Balke: „Dat is een van de redenen voor de overheersende plaats van de predestinatie in het latere calvinisme. Calvijn heeft de leer dat alle heil afhangt van de verkiezing van God, met grote beslistheid en tot in de laatste logische consequenties verdedigd.”
Volgens de emeritus hoogleraar blijft het centrum van de verkiezing voor Calvijn Christus als „spiegel van de verkiezing.” „Er is bij Calvijn geen sprake van een allesbeheersende en allesverwoestende filosofische stelling van een verkiezingsidee. Calvijn wil niet anders dan de Schrift uitleggen en het hart van de verkiezing is Christus.”
In de periode na Calvijn heeft de leer van Gods verkiezing tot allerlei speculaties geleid, onder andere over de vraag of deze voor of na de zondeval heeft plaatsgehad. Dr. Balke signaleert hier een verschuiving ten opzichte van Calvijn: niet langer is de trouw van God de kern van de zaak, maar de almacht van God. „Men heeft niet meer eerbiedig halt gehouden voor Gods raad maar heeft geprobeerd daarin door te dringen, waartegen Calvijn zo dringend en duidelijk gewaarschuwd heeft.”
Sinds de Dordtse synode (1618-1619) is in de gereformeerde theologie de predestinatieleer steeds meer de dogmatiek gaan beheersen, aldus dr. Balke. „De zogenaamde Dordtse Leerregels, die stelling namen tegen de arminianen, hebben een steeds statischere opvatting van de predestinatie in de hand gewerkt, die zich uiteindelijk nauwelijks meer onderscheidde van het klassieke noodlotsdenken, waartegen Calvijn juist zo ageerde: de verkiezing door God werd een lot, dat de mens levenslang boven het hoofd hing.”