In de branding van de cultuur
Titel:
”En de wereld gaat voorbij… Een persoonlijke verantwoording van geloof en wetenschap”
Auteur: dr. A. van Nieuw Amerongen
Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 2001
ISBN 90 6140 761 3
Pagina’s: 192
Prijs: € 12,50 ƒ 27,50).Wat kan een student verwachten als hij in de grote wereld van de wetenschap terechtkomt? Hoe zal een jong christen in een wereld vol ongeloof en evolutiegeloof staande blijven? Wat brengt de wetenschappelijke wereld na de studie voor een gevaren met zich mee? Vragen van jongeren in het middelbaar onderwijs en niet minder van hun ouders. Dr. A. van Nieuw Amerongen voelde zich gedrongen om hierin enige leiding te geven. Hij schreef een persoonlijke verantwoording onder de titel ”En de wereld gaat voorbij…”.
Tijdens zijn studie heeft dr. Van Nieuw Amerongen de aanvechting van de wetenschap aan den lijve (en aan de ziel) ondervonden. In zijn werk als hoogleraar orale biochemie weet hij van de verzoekingen die het wetenschappelijke bedrijf met zich meebrengt.
Van Nieuw Amerongen schetst eerst de cultuur waarin wij leven. Heerste vroeger de kerk over de wetenschap, thans matigt de wetenschap zich uitspraken over het geloof aan. Het ongebreidelde optimisme over de wetenschap is weliswaar geknakt, maar nog steeds niet gebroken. De rationalistische trek in de wetenschap hangt nauw samen met het moderne individualisme en de verkilling van de liefde. Het evolutionistische denken heeft meer invloed gehad dan de televisie. Deze religieuze dimensie doortrekt alles en is de grote levensbeschouwelijke vooronderstelling in het natuurwetenschappelijke onderzoek.
Ook legt de auteur de vinger bij het feit dat dit onderzoek vaak wordt bepaald door kassucces op korte termijn. Om het dure onderzoek te financieren, is er een samenwerking tussen universiteiten en bedrijven. Aan deze commercialisering zitten echter ook schaduwzijden. Het gaat veelal ten koste van de diepte van de bezinning en een visie op de langere termijn. Onderzoekers kunnen worden verleid door het grote geld, waardoor er een verstrengeling van belangen plaatsheeft. De schrijver geeft een voorbeeld uit zijn persoonlijk leven. Hij werd uitgenodigd om deel te nemen in een bv met schitterende rendementsperspectieven, maar meende toch dat dit moreel en ethisch onaanvaardbaar was.
Motieven
Wie meent in deze wereld in eigen kracht staande te kunnen blijven, overschat zichzelf. Heel belangrijk is de vraag naar onze motieven. Waarom gaan wij studeren? Zijn we als een Lot die onder de indruk was van de cultuur en vooral de economie van Sodom? Of weten we ons in de branding van de moderne cultuur geplaatst als een Jozef, de drie vrienden, Obadja en Esther?
Een historisch geloof blijft door de atheïstische sfeer niet onaangetast. Als onze studie echter een zaak van de Heere mag zijn, wil Hij door de aanvechting heen geloof versterken. Zo breekt Gods Geest door de bastions van mensenvrees heen, zodat we ook in de wetenschappelijke wereld een getuigenis van de Schepper mogen geven: „Ik heb vaak gedacht dat de beste christenen worden gevonden in de slechtste tijden” (Bunyan).
Met deze grondhouding wijst Van Nieuw Amerongen het dualisme af, alsof we een scheiding kunnen en mogen maken tussen de zondag en de maandag. Hij keert zich in dit verband eveneens tegen een reformatorische universiteit. Op deze wijze zou de verzuiling te ver doorschieten. Bovendien bestaat er niet zoiets als christelijke wetenschap. Er zijn wel christenwetenschappers.
De grondhouding van het geloof relativeert de pretenties van de wetenschap. De werkelijkheid is zo veel rijker dan wij wetenschappelijk kunnen analyseren. Wetenschap betekent altijd een reductie van Gods schepping. Daarbij komt dat het natuurkundig bewijs van een andere orde is dan in de wiskunde. Er blijven altijd subjectieve elementen aanwezig. Het wetenschappelijk bewijs is te vergelijken met de rechtspraak. De rechter moet de argumenten wegen. Zo gaat ook de onderzoeker te werk.
Wereldbeeld
Daarbij komt dat er altijd vragen te stellen zijn naar de subjectieve kant van de keuze, de vooronderstellingen, de methode, de onbekende variabelen en de herhaalbaarheid van een onderzoek. De christenwetenschapper dient zich ook rekenschap te geven van de ethische kant van zijn studie. Bovendien is hij verantwoordelijk voor hetgeen er gebeurt met de resultaten van het onderzoek.
Al het wetenschappelijke werk dient te zijn ingekaderd in ons mensbeeld, ons wereldbeeld, ons toekomstbeeld en het geheel van de bijbelse waarden en normen. De ondertitel van zijn boekje –”Een persoonlijke verantwoording van geloof en wetenschap”– doet de schrijver recht als hij concrete voorbeelden uit zijn eigen leven geeft. Zo noemt hij een voorbeeld van een internationaal congres waarbij ook de zondag was betrokken. Zijn consequente houding hierin leverde enerzijds respect op, terwijl hij anderzijds werd gepasseerd bij een ander congres.
De grondtoon in dit geschrift van prof. Van Nieuw Amerongen is de betrekkelijkheid van het wetenschappelijke bedrijf, vertolkt door de titel van het boek: ”En de wereld gaat voorbij…”. Wetenschap is van een andere orde dan het geloof. Het laatste heeft zijn eigen bewijs door het getuigenis van Gods Geest. Staande in deze relatie tot God leidt de wetenschap tot verwondering en aanbidding van de grootheid en wijsheid van de Schepper.
De schrijver stelt veel thema’s aan de orde. Sommige vragen om verdere en diepere doordenking. Wat mij enigszins verbaasde is dat in de natuurwetenschappelijke wereld nog zo veel rationalisme en evolutionisme heerst. Voor mijn besef is dat onder andere wegens de invloed van Einstein op zijn retour. Het is in ieder geval een aspect om verder over door te denken. Vooral voor jongeren die kiezen voor ’exact’.