Studiekeuze hangt samen met capaciteiten, sekse en milieu
Voor sommigen op de havo of het vwo staat het al jarenlang vast wat ze daarna willen gaan doen. Anderen weten het nog niet wanneer ze hun diploma al op zak hebben. Die studiekeuze heeft te maken met de eigen capaciteiten, met voorbeelden die je om je heen ziet, maar ook met sekse en sociaal milieu.
Sekse ene sociaal milieu worden tegenwoordig door velen als onjuiste en onaanvaardbare factoren gezien, maar ze zijn wel degelijk aanwezig.
Nog niet zo lang geleden is een hele campagne gevoerd om meisjes ertoe te bewegen meer exacte vakken in hun pakket op te nemen. ”Kies exact” was de leus. Maar ondanks dat zijn in de sectoren natuur en techniek de jongens ver in de meerderheid. Bij informatica zijn er (althans in het studiejaar 2001/2002) zeven keer zoveel mannelijke eerstejaars als vrouwelijke. En bij werktuigbouwkunde is die verhouding zelfs 17 staat tot 1.
Vrouwenstudies
Biologie en farmacie zijn daarentegen studierichtingen waarvoor zich meer meisjes aanmelden dan jongens. Ook in de medische faculteit domineren tegenwoordig de vrouwen. In het genoemde studiejaar was het aantal vrouwelijke eerstejaarsstudenten geneeskunde twee keer zo groot als het aantal mannelijke.
Rechten is inmiddels ook een studie geworden waarvoor zich meer vrouwen dan mannen aanmelden. Economie en bedrijfskunde daarentegen zijn overwegend een mannenzaak. Talenstudies zijn heel duidelijk vrouwenstudies. Dat geldt inmiddels ook van theologie!
Pedagogiek was veertig jaar geleden al typisch een meisjesstudie. Thans melden zich daar acht keer zoveel vrouwen als mannen voor aan. Ook psychologie en sociologie zijn inmiddels vrouwenstudies geworden.
In het hoger beroepsonderwijs is in feite hetzelfde patroon op te merken. De vervrouwelijking van de pabo’s is spreekwoordelijk.
Kennelijk hebben mannen en vrouwen, ondanks de sterke nadruk in onze maatschappij op de gelijkheid van man en vrouw, verschillende belangstellingen en bekwaamheden. Jongens kiezen voor de harde sector (techniek, economie), meisjes voor studies (pedagogiek, medicijnen) waar het opvoedende en verzorgende centraal staat.
Dat betekent niet dat het abnormaal is als een jongen naar de pabo wil of een meisje zich laat inschrijven voor een studie wiskunde, maar het hoeft ons ook niet te verwonderen dat dat er niet zoveel zijn. Man en vrouw zijn toch niet zo gelijk als velen wel zouden willen.
Gebrek aan bèta’s
Overigens is er geen reden om de leus ”kies exact” met de vuilnisman mee te geven. Die oproep heeft zeker zijn nut, maar dan wel gericht op jongens.
De belangstelling voor exacte studies neemt de laatste jaren duidelijk af. Hier en daar wordt al de noodklok geluid. We hebben immers in de moderne maatschappij heel wat wiskundigen, ingenieurs en andere bètamensen nodig.
Deze studies leveren echter niet zoveel prestige op. Jongeren uit wat hogere milieus voelen zich hier niet toe aangetrokken.
Of om het omgekeerd te formuleren: begaafde jongeren uit lagere milieus doen het vaak beter in exacte vakken dan bij rechten, talen of sociale wetenschappen. Om in die studies succesvol te zijn, is het sociale milieu waarin men opgroeit van groot belang.
Geen wonder dat in het verleden onder de schaarse academici uit reformatorische kring relatief veel ingenieurs te vinden waren. Inmiddels is dat veranderd. Dat heeft duidelijk te maken met de emancipatie van deze groepering.