„Reactie SoW-kerk op enquête ingegeven door angst”
De haastige reactie van de SoW-leiding op het initiatief van de gemeente Baarn om een enquête te houden, doet vermoeden dat zij het ergste al vreest, meent M. A. van den Berg
. De reactie is volgens hem ingegeven door angst. Het is opmerkelijk hoe snel de SoW-leiding haar afkeurende reactie meende te moeten geven op het initiatief van Baarn om alle hervormde gemeenten via een enquête te vragen naar hun mening over de aanstaande fusie van de kerken (Reformatorisch Dagblad, 1 maart). Het was te verwachten dat men dit onderzoek niet gunstig gezind zou zijn. Gedurende de vele jaren van het SoW-proces heeft men zich voortdurend beroepen op het adagium dat de ambtelijke vergaderingen der kerk de uiteindelijke beslissingen dienen te nemen. De kerk is geen democratie. Dat is op zich een juist gegeven. Deze strikt ambtelijke opvatting hoeft echter een onderzoek naar wat er op het grondvlak van de kerk -in gemeenten en bij meelevende leden- werkelijk leeft niet uit te sluiten.
Toch was de kerkleiding bij alle vorige pogingen tot een peiling of referendum, en dus ook nu weer, direct mordicus tegen. Wat zou daar toch de reden van kunnen zijn? Ik kan eigenlijk maar één ding bedenken: men vreest dat overduidelijk aan het licht zal komen dat de verhoudingen in de synode absoluut niet overeenkomen met wat er in de gemeenten leeft. Ik geloof dat de kerkleiding dat natuurlijk al jaren weet, maar dat deze onevenredigheid met alle geweld, als het moet zelfs met geestelijke retoriek, onder de tafel gehouden moet worden. Het komt natuurlijk heel slecht uit, als in het jaar van het fusiebesluit de werkelijke verhoudingen in de kerk alsnog boven water zouden komen.
Ik weet uiteraard nog niet wat de uitkomst van de enquête zal laten zien. De vragenformulieren moeten wellicht nog verstuurd worden. Ik krijg echter wel het gevoel dat de haastige reactie van de SoW-leiding doet vermoeden dat zij het ergste al vreest. De uitkomst zal zeker niet positief zijn, maar zal het ideologisch vertekende beeld van het ’succes’ van SoW ernstig aantasten. Vandaar dat er alles aan gedaan wordt om dit onderzoek in de kiem te smoren. Een begrijpelijke reactie, maar mijns inziens niet verstandig en ingegeven door angst. Als men werkelijk zo zeker van de zaak zou zijn, had men de uitkomst ook wel rustig af kunnen wachten om er daarna commentaar op te geven. Het is te hopen dat de gemeenten, kerkbreed gezien, zich niet zullen laten weerhouden om, naast de ambtelijke consideraties, ook mee te werken aan deze opiniepeiling vanuit Baarn. Het één sluit het ander niet uit! Uiteindelijk zal de synode het finale besluit nemen ten aanzien van de fusie en de overgang naar de nieuwe protestantse kerk. Dat is haar recht en roeping.
Maar ik zou wel eens willen weten hoe de 75 synodeleden het in geweten voor hun rekening durven nemen om een beslissing te nemen waarvan de uitwerking geen werkelijke draagkracht heeft in de kerk. Men had de afgelopen decennia de discrepantie tussen de verhoudingen in de synode en op het grondvlak eens eerlijk onder ogen moeten zien. Er zou heel wat onvrede en onrust voorkomen kunnen zijn, als men via herindeling van de kerkelijke ressorten de werkelijke verhoudingen in de kerk tot in de meerdere vergaderingen aanwezig zou zien. Nu zitten we met een situatie dat de ene afvaardiging ter synode op geen enkele manier opweegt tegen de andere, alle argumenten van de ambtelijke vrijheid ten spijt.
Ik kan niet vooruit lopen op de mogelijke uitkomst van de enquête. Alles hangt uiteraard ook af van een goede vraagstelling. Ik hoop dat er een duidelijk beeld geboden zal worden van wat er in de gemeenten leeft ten aanzien van de komende fusie. Ik verwacht dat aan het licht zal komen dat een meerderheid in de Nederlandse Hervormde Kerk geen voorstander is van de fusie, die nu moet worden besloten. Zeker niet, als men ook de ernstige gevolgen van deze fusie voor het kwetsbare ”samen op weg” binnen de hervormde kerk in rekening brengt. Ik hoop ook dat het bekend zal worden welke gemeenten het zijn, die elke andere mogelijkheid verkiezen boven een fusie. Dan is het niet alleen mogelijk het aantal gemeenten te tellen dat voor of tegen is, maar ook deze gemeenten te kwantificeren (hoeveel leden tellen de gemeenten die voor of tegen zijn?). Het laat de ambtelijke verantwoordelijkheid van de synode onverlet, maar het legt er wel een bijzonder ernstige klem op, als het duidelijk wordt dat een mogelijke meerderheid ter synode absoluut niet strookt met het geheel van de kerk. Overigens zullen ook de tegenstanders van SoW hun ongelijk moeten toegeven als blijkt dat ze het mis gehad hebben met hun inschatting van de verhoudingen. Het is zaak om de uitkomst rustig af te wachten, in de hoop dat de medewerking zo groot mogelijk zal mogen zijn, en dat de overhaaste afwijzing door de SoW-leiding de gemeenten niet af zal schrikken om eerlijk antwoord te geven op de vraag of zij de fusie werkelijk begeren of niet.
En als de fusie dan uiteindelijk toch afgestemd zal worden? Volgens sommigen zal dat een ramp zijn. Ik kan niet inzien dat die catastrofe groter zal zijn voor onze kerk dan de schade die het directe gevolg zal zijn van de fusie. Misschien kan de synodeleiding, in plaats van zo alert reageren op een initiatief tot opinieonderzoek ook eens wat energie steken in het beantwoorden van de vraag, wat er nu toch zo erg is, als de huidige ”staat van hereniging” voorlopig voor onbepaalde tijd wordt voortgezet. Waar zijn we eigenlijk bang voor als de fusie niet doorgaat?
De auteur is hervormd predikant in Zoetermeer.