Tragisch misverstand rond oorlogsgraf
Tientallen jaren onzekerheid. Zonder dat het nodig was. Vijftien mannen en een vrouw uit Noord-Nederland zijn na een Duitse wraakactie in 1943 meer dan een halve eeuw vermist gebleven. De overheid wist van hun graf, de familie niet.
Truus de Witte promoveert op 7 januari in Groningen op een onderwerp waarbij ze zelf nauw betrokken is. Haar oom was een van de zestien vermiste slachtoffers van de april-meistakingen. Door een tragische samenloop van omstandigheden werden de familieleden niet op de hoogte gesteld van hun overlijden en van de plaats van hun graf, ontdekte De Witte. Mede vanwege haar speurtocht werd in het moerassige Grote Veen in natuurgebied Appèlbergen bij het Groningse Glimmen naar de vermisten gezocht en is vorig jaar de Werkgroep Vermiste Personen Tweede Wereldoorlog van het Rode Kruis opgericht.Tijdens de stakingen werd een aantal willekeurig gekozen slachtoffers gefusilleerd. Dat moest een afschrikwekkend effect hebben. De families kregen bericht, maar geloofden het niet: de straf leek irreëel en over een graf werd nooit iets vernomen. Ze veronderstelden dat hun dierbaren naar Duitsland waren weggevoerd.
Decennialang bleven ze hopen op terugkeer. Doordat bericht uitbleef, kwamen ze er niet aan toe hun verlies te verwerken.
De Witte wist in haar jeugd dat een oom tijdens de oorlog was verdwenen. „Maar je voelde aan dat je maar niet verder moest vragen, zo pijnlijk was het. Mijn vader overleed in 1975, toen ik 18 was. Pas later hoorde ik dat hij ook als staker opgepakt is geweest en de doodstraf had gekregen. Hij kreeg gratie, zijn broer niet. Ik was er heel boos over dat zo’n jongen zomaar kon verdwijnen zonder dat de familie wist wat er van hem geworden was.
Toen ik in 1995 in archieven ging zoeken, kwam ik er al gauw achter dat de overheid reeds in 1946 uit verhoren van SD’ers wist dat de vermisten inderdaad waren doodgeschoten en waar ze waren begraven. Toen besefte ik dat ik niet met het onderzoek mocht stoppen, omdat de families van de vijftien andere vermisten waarschijnlijk ook van niets wisten.
Toen ik familie en allerlei (overheids)instanties het gebeurde onder ogen bracht, reageerden beide kanten verbijsterd. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Het is een buitengewoon tragische samenloop van omstandigheden geweest.”
De families hebben hun dierbaren bij het Rode Kruis als vermist opgegeven, maar het Rode Kruis dacht dat het dossier snel kon worden gesloten omdat de Duitsers de families een overlijdensbericht hadden gestuurd.
De Witte beschrijft de enorme werklast van het naoorlogse Rode Kruis. Ook andere factoren speelden een rol in het misverstand, zoals de vertrouwelijkheid van de informatie uit de verhoren. De nabestaanden dachten na de Bevrijding dat de overheid er alles aan zou doen om hun vermiste dierbaren te vinden. Ze hoorden nooit iets.
In 1993 en 2003/2004 is er bodemonderzoek gedaan, maar de slachtoffers zijn niet gevonden. „Sommige nabestaanden zijn teleurgesteld, maar de meesten ervaren rust: We weten nu wat hun lot was; het is goed zo.”