VN-besluit beperkt religieuze vrijheid
De Verenigde Naties hebben vorige week een resolutie aangenomen waardoor landen de mogelijkheid krijgen om de religieuze vrijheid van hun onderdanen in te perken.
Voor de niet-bindende conceptresolutie stemden tijdens de algemene vergadering van de VN 80 landen voor, 61 tegen en 42 landen onthielden zich van stemming.Het besluit kent een lange voorgeschiedenis. In 1999 zette Pakistan namens een aantal moslimlanden het spanningsveld van godsdienstvrijheid voor individuen enerzijds en religiebescherming anderzijds op de agenda van een VN-mensenrechtencommissie. De resolutie werd in de jaren erna al dan niet licht gewijzigd enkele keren ter stemming gebracht.
Becket Fund, een Amerikaanse stichting voor godsdienstvrijheid, acht het besluit in strijd met de mensenrechten. De stichting is spreekbuis van een brede coalitie van twintig landen en meer dan honderd non-gouvernementele organisaties (ngo’s) die opkomen voor religieuze vrijheid van verschillende overtuigingen. „Het is funest dat het grootste internationale instituut een conceptbesluit ondertekent waarin de onderdrukking van het geweten wordt gelegitimeerd, terwijl mensen wereldwijd sterven voor hun overtuigingen”, zegt Bennet Graham, VN-vertegenwoordiger van Becket Fund. Hij wijst erop dat mensenrechten zijn bedoeld om mensen te beschermen, geen ideeën.
Tegelijk met de stemming van vorige week behandelde een andere VN-commissie gelijkluidende besluiten. Pakistan –namens het orgaan van islamoverleg (OIC) waarin bijna zestig moslimlanden participeren– en Nigeria –namens de Groep Afrika, een van de vijf wereldregio’s van de VN– hebben een bindend besluit ingediend bij Icerd, een VN-orgaan tegen racisme. Het voorstel behelst een verbod op de aantasting van religie. Dat betekent dat wetten op blasfemie worden bekrachtigd. Vooral religieuze minderheden en mensenrechtenactivisten zullen gevolgen van de wet ondervinden.