Vrouwelijke ambtsdragers én psalmen 1773
De bijzonderste Samen op Weg-wijkgemeente van Nederland, noemt ds. F. J. van Harten ‘zijn’ wijkgemeente Rondom de Prinses Julianakerk in Scheveningen. „We hebben vrouwelijke ambtsdragers én zingen uit 1773.”
In Scheveningen, aan de rand van De Haag, staan twee grote kerken op een steenworp afstand van elkaar: de Prinses Julianakerk en de Pniëlkerk. De hervormde Prinses Julianakerk en de gereformeerde Pniëlkerk kampten beide al jaren met een terugloop van het aantal kerkgangers. De kerkenraden wisten het van elkaar, maar „leefden langs elkaar heen.”Tot een jaar of vijf geleden. Toen ontstond er contact dankzij een vanouds hervormde mannengroep van oud-vissers die in wijkcentrum ”Ons Centrum” bijeenkwam voor Bijbelstudie en ontmoeting. Toen er gereformeerde mannen bij kwamen, werden die heel goed opgevangen – zo goed dat de hervormde en gereformeerde kerkenraadsleden over diepere dingen met elkaar spraken. Kort en goed, aldus ds. Van Harten, de moderamina van de hervormde en de gereformeerde wijkgemeente besloten samen te vergaderen en besloten tot een federatie.
Nood
In Ons Centrum zitten de (hervormde) predikant en de (gereformeerde) scriba van de gefedereerde gemeente, D. Flinterman-van Hoeken, bij elkaar aan tafel.
Ds. Van Harten: „Op de bewuste vergadering in januari 2008 bespraken we eerst de verschillen. Er bleken twee belangrijke inhoudelijke verschillen te zijn: de vrouw in het ambt bij de gereformeerde wijkgemeente en het zingen uit de psalmberijming van 1773 met de liederen uit de hervormde bundel van 1938 bij de hervormden. We verwachtten weerstand van hervormde zijde tegen de vrouw in het ambt, maar ook het Gereformeerde Bondsgedeelte binnen de wijk heeft die ommezwaai goed ontvangen. Iedereen zag de nood van een tekort aan ambtsdragers.”
Flinterman-van Hoeken: „Er lag een besluit van de algemene kerkenraad dat de Pniëlkerk op korte termijn zou verdwijnen en dat de Prinses Julianakerk op de lange termijn de deuren zou sluiten. Iedereen begreep dat er iets moest gebeuren. Als er niets gebeurde, zouden de kerkgangers elders in Scheveningen naar de kerk moeten gaan.”
Ds. Van Harten: „De hervormde wijkgemeente zong uit de hervormde zangbundel van 1938 met de psalmen van 1773 en de ruim 200 gezangen, zoals dat ook gebeurt in de confessioneel hervormde gemeenten in Katwijk en Urk. De gereformeerde wijkgemeente heeft besloten om de oude psalmen te accepteren.”
Flinterman-van Hoeken: „De gereformeerde kerkenraad had besloten geen ruzie te maken over de liederen, maar het was toch best een heftige keuze om de oude psalmen te accepteren. Maar de ouderen kenden de verzen nog vanuit hun jeugd en zingen nu van harte mee.”
De algemene kerkenraad van Scheveningen gaf zijn fiat aan de voorstellen tot federatie van de twee hervormde wijkgemeenten die kerkten in de Prinses Julianakerk en de gereformeerde wijkgemeente. Op 5 juli dit jaar werden de Bijbel, het avondmaalsstel en de doopvont voor de dienst vanuit de Pniëlkerk naar de Prinses Julianakerk gebracht. De recent geëmeriteerde gereformeerde predikant ds. A. S. Rienstra droeg de Bijbel. Deze blijft in de wijk werken als pastoraal medewerker.
In twee derde deel van de diensten gaat een hervormde predikant voor, in een derde een gereformeerde. De gemeente heeft gekozen voor het groeimodel, wat betekent dat bijsturing mogelijk is.
Flinterman-van Hoeken: „We voelen ons welkom in de Prinses Julianakerk. Onze kerkenraad is overgegaan en er zijn in de gezamenlijke kerkenraad geen problemen geweest. Voor verschillende gemeenteleden is het moeilijk geweest, maar niemand heeft het laten afweten.”
HGJB-jongerenwerker
Ds. Van Harten: „Sinds de federatie is de kerkgang toegenomen. ’s Morgens bezoeken ongeveer 400 mensen de dienst en ’s middags zo’n 200. Eén plus één is hier niet twee maar drie.”
Flinterman-van Hoeken: „En in overleg met de HGJB wordt gezocht naar een jongerenwerker.”
Ds. Van Harten: „De gemeente staat op het hechte fundament van de Drie Formulieren van Enigheid, die de ambtsdragers hebben ondertekend. De gemeente staat in de visserstraditie en staat tegelijkertijd open voor de vragen van deze tijd.”
Dit is het twaalfde en laatste deel in een serie artikelen over kerkelijk leven en overleven in Den Haag, die vorige week donderdag van start ging.
Artikelenserie Den Haag roept veel reacties op
DEN HAAG – De Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag werd ooit gebouwd omdat de Grote of Sint-Jacobskerk te klein was geworden. Inmiddels zijn beide godshuizen al jaren niet meer als kerk in gebruik en wordt de Nieuwe Kerk aangeprezen als „een unieke locatie voor het houden van zakelijke bijeenkomsten.”
Kerkelijk Den Haag loopt leeg, luidde vorige week donderdag de conclusie van een onderzoek door deze krant. Zo liep het ledental van de traditionele kerken tussen 1950 en 2009 terug van 201.256 naar ruim 26.000.
In een serie artikelen zoomde de kerkredactie vervolgens in op kerkelijk (over)leven in de residentie. Die artikelen riep heel wat reacties op. Er was herkenning, verdriet, weemoed. Anderzijds werd erop gewezen dat het kerkbezoek in Den Haag „veel hoger ligt dan gemeld wanneer je ook de vele honderden allochtone en evangelische christenen meetelt.” Op die stelling valt trouwens wel íéts af te dingen. Zo blijken ook de migrantenkerken te maken hebben met afnemende bezoekersaantallen.
Gevestigde gemeenten die zich tot op heden ‘staande’ weten te houden reageerden eveneens, waaronder de Pax Christigemeente, de gereformeerd vrijgemaakte Ichthuskerk en de gefedereerde gemeente Rondom de Prinses Julianakerk. De laatste kreeg alsnog een plek in de serie.
De predikant van de Ichthuskerk, ds. J. M. Batteau, blijkt eerder dit jaar een boekje te hebben uitgegeven, ”Hart voor Den Haag”. Daarin schrijft hij: „Bewogen met de mensen om ons heen, zoeken we het goede voor Den Haag/Scheveningen. Het lijkt me evident dat we allemaal beseffen dat dit thema belangrijk zal blijven in de komende jaren.”