„Sector heeft geen antwoord op vogelpest”
Zijn 6500 gezonde kippen kraaiden en kakelden maandagmorgen nog volop. Maar hoe lang nog? Het bedrijf van voorzitter Jan Wolleswinkel van de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) in Renswoude wordt geruimd. Hij is heel erg somber. „Op deze ziekte hebben we geen antwoord.”
Het erf is afgezet met een rood-witte ketting. Normaal gesproken gelden er al strenge hygiëneregels op zijn bedrijf met 6500 vleeskuikenmoederdieren, maar nu zijn ze nog verder aangescherpt. „We proberen er alles aan te doen om de besmettelijke ziekte te weren”, aldus Wolleswinkel.
Vanuit de stal klinkt gekakel en gekraai. „In feite is dit hun zwanenzang.” Al een paar dagen gaat Wolleswinkel elke morgen vol spanning naar de stal om naar zijn kippen te kijken. „Ze zijn nog steeds gezond. Het is heel tragisch dat ze moeten worden gedood, maar het kan niet anders. Om het virus een halt toe te roepen, moet er preventief worden geruimd.”
Wolleswinkel heeft het ontzettend druk. Zijn al erg volle agenda -hij is niet alleen pluimveehouder en NOP-voorzitter, maar ook wethouder in Renswoude- loopt over. „Dan is er crisisoverleg met de overheid, vervolgens heb je weer een ander beraad en tussendoor rinkelt de hele dag de telefoon. Maar ja, dat hoort erbij. Het is erg hectisch.”
Vorige week woensdagavond hoorde de NOP-voorzitter -vertrouwelijk- voor het eerst dat er problemen waren bij een pluimveebedrijf in de buurt. „Er werd gedacht aan een salmonellabesmetting. Het bleef echter onduidelijk. Vrijdagmiddag hoorde ik dat er nog vijf verdachte bedrijven waren. Zij wisten het niet van elkaar, want je loopt niet met je ellende te koop, maar de ingeschakelde dierenartsen hadden een completer beeld.”
Een paar uur later op vrijdagmiddag hoorde Wolleswinkel dat het waarschijnlijk om klassieke vogelpest ging. „Ik schrok. De bodem in je maag zakt dan even weg, want wat mond- en klauwzeer is voor rundvee en varkenspest voor varkens, is vogelpest voor kippen.”
Denkbaar is dat het virus vanuit Italië naar Nederland is gekomen. Klassieke vogelpest heerst op dit moment onder kalkoenen in Noord-Italië. Het gaat om een restant van een grote uitbraak vier jaar geleden in de Italiaanse streek Lombardije. „Het lukt ze daar niet om de ziekte onder controle te krijgen. Steeds zijn er nieuwe uitbraken.”
Om de besmettelijke ziekte te weren, is er meteen een vervoersverbod ingesteld. De regionale boerenorganisatie GLTO constateerde zaterdag dat de naleving niet genoeg werd gecontroleerd, maar Wolleswinkel is over het algemeen tevreden over de aanpak. „Het kan nauwelijks sneller.”
Over het verloop van de ziekte is de NOP-voorzitter niet gerust. Hij vreest meer uitbraken. „De ziekte is zo besmettelijk. Het virus kan zich zelfs via de lucht verplaatsen. Onze bedrijven zijn wel goed afgesloten, maar daar kan je je niet tegen beschermen, want via de ventilatoren komt lucht binnen.”
De voorman van de Nederlandse pluimveehouders is erg bezorgd over de manier waarop het virus wordt bestreden. „Vogelpest is een heel gevaarlijke ziekte, waar we geen grip op hebben. De ziekte breidt zich snel uit. Zelfs in Laren is mogelijk al een bedrijf besmet. Daarom hebben we bij het ministerie van Landbouw sterk aangedrongen op preventieve ruimingen.”
Rond Renswoude moeten volgens Wolleswinkel naar schatting zeker vijftig bedrijven met gezamenlijk meer dan een miljoen kippen preventief worden geruimd. De NOP-voorzitter vindt echter dat de ruimingen niet moeten worden beperkt tot een straal van 1 kilometer rond de getroffen bedrijven. „Het moet ruimer. De ziekte lijkt zich nu vooral in westelijke richting naar Scherpenzeel en Leusden te verspreiden. Aan die kant moeten we daarom een bredere brandgang maken.”
Bij het ruimen wordt gewerkt volgens het principe ”van buiten naar binnen”. Dus beginnen met de bedrijven die verderaf liggen. „Achter het virus aanjagen heeft weinig zin, want dan ben je vaak te laat. Je moet het virus juist tegemoet treden.”
Voor het ruimen zijn veel mensen nodig. In de stal worden de kippen met gas gedood, maar daarna moeten ze naar buiten worden gebracht, zodat ze met vrachtwagens naar de destructiebedrijven kunnen.
Hoe het met de schadevergoedingen gaat, is nog niet duidelijk. De regel is dat bij ruimingen gezonde dieren worden vergoed, voor zieke wordt de helft uitbetaald, terwijl voor dode beesten niets wordt gegeven. Wolleswinkel hoopt echter dat het ministerie van Landbouw soepel met deze regel omgaat, omdat de kippen meestal al dood zijn voordat de ziekte kan worden vastgesteld. „Maar het belangrijkste is dat we de vogelpest snel onder controle krijgen.”