Ontevreden kleuterjuf heeft gelijk
Ontwikkelingsgericht onderwijs is het antwoord op de grieven van kleuterleerkrachten, aldus drs. Willemieke de Jong (RD van maandag). Volgens dr. Ewald Vervaet staat deze onderwijsfilosofie juist aan de bron van die klachten.
De Jong is het eens met de ontevreden kleuterleerkrachten: „Wat belangrijk is kan niet, en wat moet druist in tegen het professioneel pedagogisch handelen.” Het ontwikkelingsgericht onderwijs dat ze bepleit, is echter daarmee in strijd. ”Ontwikkelingsgericht” slaat op het begrip ”zone van de naaste ontwikkeling” van de Russische psycholoog Vygotski (1896-1934). De kloof tussen wat het kind nu kan en de volgende stap zou door de leerkracht, dus van buitenaf, kunnen worden gedicht.Vygotski’s theorie is een dwaalleer. Bijvoorbeeld, men heeft een rode bol klei en een even grote blauwe bol. Als kleuters (4,5-6,5 jaar) en jonge schoolkinderen (6,5-8,5 jaar) de vraag krijgen: „Is er evenveel rode als blauwe klei?” antwoorden beide groepen: „Evenveel.” Dan maakt men van de rode bol een worst en herhaalt men de vraag. Jonge schoolkinderen antwoorden weer: „Evenveel.” Kleuters zeggen: „Nee.” Volgens sommige is er meer rode klei, omdat de worst van de rode klei langer is. Andere menen het omgekeerde, omdat de worst dunner is.
Vygotskianen beroepen zich op zogeheten versnellingstrainingen. Daarin legt men kleuters uit dat er nog evenveel klei is en waarom: „Als ik er weer een bol van maak, is het weer evenveel”, en: „Er is geen rode klei bijgedaan en geen blauwe afgehaald.” Een maand later herhalen kleuters wat hun is voorgedaan en voorgezegd. Daarmee zouden ze naar de volgende zone zijn ontwikkeld.
Nader onderzoek leert echter wat anders. Men doet een vergelijkbare proef met twee evenwijdig liggende gelijke rijen van vijf witte en vijf zwarte damstenen. Na „Evenveel” spreidt men de zwarte stenen. Kleuters antwoorden vrolijk dat er meer zwarte stenen zijn dan witte. De verklaring voor hun leerprestatie in de kleiproef zit in het geheugen van kleuters. Men kan de voortreffelijkheid daarvan controleren met spelletjes als Memory.
Schrijnend
Vygotski’s theorie domineert de Nederlandse onderwijspedagogiek en bepaalt via de Onderwijsraad de onderwijspolitiek. Daarom moeten kleuterleerkrachten nalaten wat belangrijk is, namelijk kleuters laten spelen en leren op eigen niveau. Ze moeten ingaan tegen verantwoord kleuteronderwijs.
Een schrijnend voorbeeld is een Twents experiment. Op veertig basisscholen zijn kleuters 45 tot 60 minuten per dag met letters bezig. Na gemiddeld 350 lesuren kennen ze zestien letters, maar kunnen ze nog steeds niet lezen. Een jong schoolkind daarentegen kent in gemiddeld veertig lesuren niet alleen alle letters maar kan dan ook lezen.
De aanpak van De Jong ligt aan de bron van het probleem en kan dus niet bijdragen aan de oplossing ervan.
De auteur is ontwikkelingspsycholoog en is gespecialiseerd in de ontwikkeling van kinderen van 0-8 jaar.