Van ijzige kou naar tropische warmte
Nu de aarde schijnt op te warmen, lijkt een ijstijd een utopie. Veel waarnemingen wijzen er echter op dat een ijstijd ooit werkelijkheid was in Noordwest-Europa, en dat de huidige opwarming evenmin wetenschappelijke fantasie is.
Landijs bedekte in een grijs verleden grote delen van Noordwest-Europa, Siberië, Canada en Groenland, waarschijnlijk zo’n 44 miljoen vierkante kilometer, stelt het boek ”IJstijd. Het complete verhaal. Klimaatveranderingen op onze aarde” onder redactie van Brian Fagan.De eerste die op dat idee kwam, was de negentiende-eeuwse Zwitser Louis Agassiz. De jonge enthousiaste geleerde zag overal in Europa verschijnselen die hij ook bij de gletsjers in zijn geboorteland waarnam: grote gladgeschuurde en gegroefde zwerfkeien waren ver van de plaats van herkomst terechtgekomen. Hij stond niet alleen met zijn visie. De Britse geoloog James Hutton en de Duitse hoogleraar natuurwetenschappen Rheinhard Bernardi namen in hun omgeving dezelfde verschijnselen waar: er is ooit een ijskap geweest, die ver in het Europese vasteland was doorgedrongen. Agassiz schreef zijn ideeën op in zijn monumentale boek ”Etudes sur les glaciers”, dat in 1840 verscheen. Toen hij op uitnodiging van de Britse geoloog Charles Lyell in 1846 een trip maakte door de VS meende hij ook daar sporen van landijs te zien. „Agassiz is gek geworden”, klaagde Lyell.
IJskernen met jaarringen
Volgens de geleerden in die tijd zou zo’n enorme ijsbedekking nooit binnen het korte tijdsbestek van 6000 jaar hebben kunnen plaatsvinden. Voor veel wetenschappers was het een uitkomst dat toonaangevende geleerden als Lyell en Charles Darwin de leeftijd van de aarde oprekten naar miljoenen jaren: de één om aardlagen geleidelijk te laten ontstaan, de ander om evolutie van leven mogelijk te maken.
De wetenschappelijke consensus is nu dat de ijstijden hebben plaatsgehad binnen een periode van 70 miljoen jaar, die 11.000 jaar geleden is beëindigd. Geboorde ijskernen zouden deze datering –met zogenoemde jaarringen– ondersteunen. De auteurs van het boek delen deze visie.
Maar is zo’n lange periode werkelijk nodig? Volgens de Amerikaanse meteoroloog Michael Oard niet. Hij stelt –op basis van onderzoek aan microscopisch kleine foraminiferen– dat de oceanen direct na de zondvloed veel warmer zijn geweest dan tegenwoordig. Bovendien bevatte de atmosfeer veel vulkanisch stof, dat zonlicht tegenhield.
Oard komt tot de conclusie dat uit de warme oceaan veel water kon verdampen. De koele atmosfeer veroorzaakte een enorme sneeuwval op het vasteland, waardoor in korte tijd een grote landijskap kon ontstaan.
De piek in de ijstijd, het zogenaamde glaciale maximum, zou volgens de meteoroloog 500 jaar na het einde van de zondvloed gedateerd kunnen worden. Op basis van berekeningen constateert de hij dat de oceanen in die tijd zo ver zijn afgekoeld dat de hoeveelheid verdamping ook sterk afgenomen was.
De zogenaamde jaarringen in ijskernen duiden volgens hem niet op jaren, maar op afzonderlijke sneeuwstormen. Volgens Oard is dus sprake van één IJstijd die wel binnen het Bijbelse tijdsbestek zou kunnen vallen.
Slachtoffer
Het boek ”IJstijd” biedt behalve een blik in het verleden een actueel overzicht van de hedendaagse klimaatwetenschappen. Het klimaat heeft in het verleden verscheidene slachtoffers gemaakt, zoals de bevroren mammoeten in Siberië, en daarnaast beschavingen geremd in hun ontwikkeling – zoals die van de neanderthalers. In de nabije toekomst zal het klimaat dat weer gaan doen, waarschuwen de samenstellers van het boek.
Verschillende grafieken ondersteunen het betoog dat de aarde opwarmt door menselijk handelen. Foto’s van smeltende gletsjers en droge meren spreken boekdelen.
Behalve de verwachte zeespiegelstijging van ruim een halve meter in 2100 zijn er nog meer ernstige gevolgen te verwachten: extremere droogten, hittegolven, stormen, uitsterven van diersoorten –per uur sterven nu al drie soorten uit– en water- en voedselgebrek in grote delen van de aarde. Het boek baseert zich daarvoor op de rapporten van het VN-klimaatpanel IPCC.
Daarmee is het boek een zoveelste poging om de urgentie van het klimaatprobleem onder de aandacht te brengen van een breed publiek. Of het daarin ook slaagt is de vraag. Het stevig ingebonden boek begint als een goed leesbaar geschiedenisverhaal, maar de argeloze lezer zal weldra stranden tussen de vele technische termen die de huidige klimaatverandering moeten onderbouwen.
N.a.v. ”IJstijd. Het complete verhaal. Klimaatveranderingen op onze aarde”, door Brian M. Fagan (red.); uitg. Waanders, Zwolle, 2009; ISBN 978 90 400 8631 1; 240 blz.; € 24,95.