Buitenland

Transatlantisch porselein ligt aan scherven

Over de verhoudingen tussen Europa en de Verenigde Staten wordt al gemopperd vanaf de Amerikaanse onafhankelijkheid in 1776. Over deze transatlantische betrekkingen zijn dan ook al bibliotheken vol geschreven. Maar al die eeuwen heeft het er tussen de continenten nog niet zo slecht voorgestaan als de laatste maanden. „Dit zijn niet zomaar dilettanten, maar beroepsafbrekers.”

28 February 2003 21:40Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

De Amerikaanse regering begint zich zorgen te maken over het beeld dat er van president Bush en zijn mannen bestaat. Ambassades van over de hele wereld boodschappen dat de publieke opinie de Verenigde Staten als een grotere bedreiging voor de wereldvrede beschouwen dan Irak of Noord-Korea. Ook in Nederland is bijna de helft van de bevolking (46 procent) die mening toegedaan, zo bleek twee weken geleden uit een peiling.

Toen de Britse premier Tony Blair onlangs in een tv-programma met publiek pleitte voor de verwijdering van de Iraakse leider Saddam Hussein, vroeg gelijk iemand uit het publiek of daarna president Bush („een despoot die de mensenrechten schendt”) aan de beurt zou komen. In de Nederlandse media is Willem Oltmans allang niet meer de enige die Bush als de grootste schurk betitelt. En in een hoogstaand Duits weekblad werd een persoonlijke aanslag op Bush vergeleken met de samenzwering tegen de Führer.

Kwajongen
Het zijn misschien allemaal onredelijke uitspraken over de Amerikaanse president. Maar ze illustreren hoe „bar slecht” de betrekkingen tussen Europa en Amerika er op dit moment voorstaan, meent dr. Maarten Brands, oud-directeur van het Duitsland-Instituut in Amsterdam en nu betrokken bij het Wissenschaftskolleg in het Duitse Berlijn. „Het is krankzinnig hoe hier in Duitsland kosten noch moeiten zijn gespaard alle relaties kapot te maken. De kwajongen die hier bondskanselier is, moet hebben geweten van de risico’s die hij nam. Eén Frankrijk is genoeg, dat kunnen we wel aan. Maar als Schröder er dan nog bij komt en zo’n dolle minister van Buitenlandse Zaken in België, ja, dan loopt het uit de hand.”

Ook prof. A. van Staden, directeur van het instituut Clingendael, noemt de relaties „beroerd.” „Over en weer is er een gebrek aan vertrouwen. Amerika en Frankrijk gaan over het randje van de beledigingen.”

Brands: „Dat je het niet eens bent, is niet erg. Maar de manier waarop je dat uitvent, telt natuurlijk wel mee. Willy Brand en Helmut Kohl zouden met een zekere gelatenheid hebben gereageerd op de neerbuigende opmerkingen van Rumsfeld, maar alzo niet Schröder en Fischer. En het gescheld van Chirac op de Oost-Europeanen ging natuurlijk ook alle perken te buiten.”

Toen Irak op de transatlantische agenda verscheen, was er al sprake van erosie in de verhoudingen, denkt dr. Esther Brimmer, van het Center for Transatlantic Relations in Washington. „De Bush-regering had al een slechte relatie met Europa door het opzeggen van het Kyoto-verdrag en de ruzie over het Internationaal Strafhof.”

Nut
„Ik heb nog nooit meegemaakt dat er geen drukte was over de transatlantische verhoudingen”, zei de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, vorig jaar in een interview in NRC Handelsblad. Prof. Van Staden geeft het toe: „Maar deze crisis is ernstiger. Er is geen gemeenschappelijke definitie van de veiligheidsbedreiging meer. Dat alles maakt me somber gestemd.”

Vorig jaar zomer toonde de Haagse wetenschapper zich in deze krant ook al bezorgd naar aanleiding van de harde afwijzing van het Internationaal Strafhof door de Amerikanen. Van Staden: „Dat klopt. Maar nu borrelt de vraag op of het bondgenootschap zelf eigenlijk nog wel werkt. Het bestaansrecht van de NAVO wordt in twijfel getrokken. De organisatie blijft natuurlijk wel bestaan, want behalve het Warschau-Pact zijn er nog nooit internationale organisaties opgeheven. Maar praktisch nut hebben die organisaties dan niet meer.”

Volgens Brands is de hoofdvraag in de Euro-Amerikaanse betrekkingen steeds geweest: „Welke graad van superioriteit accepteren we van de VS? De NAVO is natuurlijk altijd al gedomineerd door de Amerikanen. Gek genoeg is die ongelijkheid de kracht van de NAVO geweest. Als alle lidstaten een even grote stem hadden gehad, was de NAVO even machteloos gebleken als de Europese Unie. Het verstaan van de Europese afhankelijkheid is essentieel voor de transatlantische verhoudingen. Maar die dominantie heeft wrok gegeven. Bij de Fransen altijd al, maar blijkbaar nu ook bij de Duitsers.”

De betrekkingen zijn onder zwaardere druk gekomen door het grotere aantal onderwerpen dat op de transatlantische agenda komt, zegt de Amerikaanse wetenschapper dr. Brimmer. „Mondiale problemen -zoals het Kyoto-klimaatverdrag en het Internationaal Strafhof- werden vroeger nationaal of op zijn best bilateraal benaderd.”

Dr. Brands verzucht dat een „Europees veiligheidsbeleid” de oplossing is. „Maar de meeste landen bezuinigen op Defensie. Nederland ook. Dit verwende West-Europa kent geen veiligheidsprobleem. Veiligheid is voor hen als schone lucht: dat is er altijd. In Duitsland moet ik ze hier nog dagelijks uitleggen dat de Tweede Wereldoorlog niet door een boycot of door een opstand door het Duitse volk is gewonnen, maar door militaire tegenmiddelen. Hebben Europeanen ooit anders afgerekend met dictators dan met eindeloze concessies? Denk aan Mussolini, Hitler en Milosevic.”

Dr. Brands was in New York toen op 11 september 2001 de aanval op de WTC-torens plaatsvond. Bij veel Amerikanen heeft dat de urgentie van het veiligheidsvraagstuk duidelijk gemaakt, denkt hij. „Het is de combinatie van de meest superieure macht in de wereldgeschiedenis met een enorme kwetsbaarheid. Deze urgentie van het veiligheidsprobleem is in Europa niet begrepen.”

Pil
De relatie tussen Duitsland en Amerika komt voorlopig niet meer goed, schat Van Staden. „Het Franse verzet kwam niet onverwacht. Maar de opstelling van Duitsland was een bittere pil in Washington. Schröder en Bush zullen niet makkelijk weer een goede relatie opbouwen. Het is aan de CDU-oppositie om weer eens een nieuw begin te maken.”

Brands: „Nee, wat kapot is gemaakt in dit porselein, laat zich in jaren niet repareren. Herstel van het oude zit er trouwens sowieso niet in. De hoofdredacteur van Die Zeit schreef: Dit zijn niet zomaar dilettanten, maar beroepsafbrekers.”

Esther Brimmer is zo pessimistisch niet. „De uitdaging voor de Amerikaanse regering is om meer te laten zien dat ze werkelijk geeft om de zorgen van de Europeanen. Er moet sprake zijn van blijvende consultatie binnen de VN en de NAVO. Dat moet gaan over onderwerpen als massavernietigingswapens, klimaat, Noord-Korea enzo. Ook als ze het niet eens zijn, moeten ze toch blijven praten. Wezenlijk is dan wel dat er voor de oorlog tegen Irak het VN-spoor wordt gevolgd.”

Eigengereid
President Bush wordt vaak verweten dat hij eigengereid optreedt. Meningen binnen de NAVO en de VN zijn alleen relevant als ze het Amerikaanse belang dienen. De vorige president, Bill Clinton, zou minder unilateraal zijn ingesteld.

De vraag is natuurlijk of dit klopt. Onder Clinton zijn eind 1998 onder de naam Desert Fox bombardementen op Irak uitgevoerd tegen de wil van de VN-Veiligheidsraad. Terwijl Bush zich al maanden door de Veiligheidsraad laat tegenhouden.

Van Staden: „De operatie Desert Fox was een veel bescheidener operatie dan de grote oorlog die Bush voorbereidt. Ook was Clinton er veel meer op gericht bestaande internationale platforms te gebruiken. Tijdens de Kosovo-crisis zijn de aanvallen onder NAVO-bevel uitgevoerd. Dat had men ook anders kunnen doen. Buiten het ene voorbeeld van Desert Fox was de Clinton-regering duidelijk meer internationaal gericht dan het kabinet-Bush.”

Ook Brimmer denkt dat de regering-Bush minder „multilateraal georiënteerd” is dan de vorige regering onder president Clinton. „Een eerste voorkeur van Bush en de meeste van zijn ministers ligt niet bij multinationaal overleg, maar bij het nationaal belang en eventuele gelegenheidscoalities die daarbij aansluiten. De internationaal gerichte vleugel van de Republikeinse Partij is ook onzichtbaar in deze regering.”

Spot
Van Staden vindt het een „verdrietige constatering” dat bijna de helft van de Nederlanders Bush een gevaar acht voor de wereldvrede. „Er is geen reden nu trots te zijn op Nederland. Het is duidelijk dat het Amerikaanse imago momenteel slecht is.”

Esther Brimmer denkt niet dat men de VS nu ineens ziet als een schurkenstaat. „Men is gewoon ernstig bezorgd om de komende oorlog. En die oppositie is er gewoon.”

Dr. Brands begrijpt de lage score van Bush in de Nederlandse politieke opinie wel. „Vriend Bush is voor critici van Amerika de beste president die je je kunt wensen. Zo mooi krijg je een tegenstander nooit aangeleverd, zo’n gemakkelijk doelwit van spot. Maar Europa biedt geen alternatief en dat is veel erger.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer