Buitenland

Sharon neemt zijn rivalen de wind uit de zeilen

Het was relatief gemakkelijk voor Likud-leider Ariel Sharon een coalitie in elkaar te zetten. Maar deze week stootte de Israëlische premier op een groot probleem: wat te doen met belangrijke rivalen in zijn partij? De oplossing die hij bedacht verraste vriend en vijand. De zwakkeren betaalden de prijs.

Van onze correspondent
28 February 2003 19:34Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

Silvan Shalom was in het vorige kabinet minister van Financiën. Daar bracht hij er weinig van terecht. Het land zakte weg in een zware economische crisis. De werkloosheid steeg, de inflatie nam toe en het aantal mensen dat te arm is om eten te kopen breidde zich aanzienlijk uit. Natuurlijk was de malaise niet alleen aan Shalom te wijten. De recessie vloeide ook voort uit de wereldwijde economische neergang en uit de verhoogde defensielasten die de minioorlog tussen Israël en de Palestijnen met zich meebracht.

Sharon achtte het ongewenst Shalom nog langer over ’s lands fondsen te laten heersen. Aanvankelijk dacht de 75-jarige politicus erover hem het ministerie van Onderwijs te geven. Maar er was geen haar op het hoofd van bewindsvrouw Limor Livnat die erover dacht haar positie op te geven. Toen ontstond bij Sharon -volgens sommigen door paniek gedreven- het plan om Shalom op Buitenlandse Zaken te zetten.

Daar echter zat de tweede man in de Likud, Benyamin Netanyahu. Hoe de mensen in Israël ook over ’Bibi’ Netanyahu denken -en daarover bestaan grote verschillen- vrijwel niemand betwist zijn talenten op het gebied van de welsprekendheid. Hij toonde zich in zijn vorige posities, als premier en als minister van Buitenlandse Zaken, bedreven in het voeren van public relations voor zijn land. Zijn beheersing van het Engels is uitmuntend en hij weet hoe hij het aan de televisie gekluisterde publiek moet bespelen.

Voor het landsbelang had Sharon Netanyahu dus op Buitenlandse Zaken moeten houden. Maar Sharon weet dat Shalom in de Likud grote steun geniet. Wat de Likud-leider wilde voorkomen, is dat een boze Shalom op een positie terecht zou komen waar hij het gezag van Sharon in de partij systematisch zou kunnen ondermijnen. Door Shalom op Buitenlandse Zaken te zetten, houdt Sharon de aanhangers van Shalom in de achterban van de Likud rustig.

Voor Sharon bleef toen de vraag bestaan wat hij met ’Bibi’ moest doen, die in de Likud eveneens populair is. Sharon bood hem het prestigieuze ministerie van Financiën aan. Netanyahu weigerde aanvankelijk op het aanbod in te gaan, maar na beraad met familieleden, vrienden en mensen in de zakenwereld dacht hij daar anders over. Netanyahu vertelde Sharon dat hij akkoord zou gaan met het beheer van de schatkist, mits Financiën grotere bevoegdheden zou krijgen. Sharon stemde in. Het gevaar van Netanyahu was daarmee geneutraliseerd.

Aan de benoeming van Netanyahu op Financiën is nóg een pluspunt verbonden. Bij de voorverkiezingen eind vorig jaar in de Likud beschuldigde Netanyahu Sharon ervan een wanbeleid te voeren op economisch gebied. Een uiterst gevoelige beschuldiging: de Likud geniet vooral steun onder de sociaal zwakkeren. Nu zal Netanyahu mogen tonen het beter te kunnen. Boze tongen beweren dat Sharon gelooft dat het buiten Netanyahus vermogen ligt het land uit de economische malaise te trekken. Daarmee zal Sharon de positie van zijn belangrijkste concurrent in de partij verder hebben ondermijnd.

Een andere vraag voor Sharon was wat hij moest doen met Ehud Olmert. Olmert verliet zijn post als burgemeester van Jeruzalem omdat hij verwachtte een toppositie in het nieuwe kabinet te krijgen. Hijzelf en de Israëlische media gingen er al van uit dat hij minister van Financiën zou worden. Dit ministerie ging dus aan zijn neus voorbij. Olmert nam genoegen met het ministerie van Industrie, Handel en Arbeid, met uitgebreide bevoegdheden. Olmert is bovendien vice-premier geworden, iets waar Netanyahu zichzelf beter geschikt voor achtte. De ultraorthodoxe Uri Lupoliansky is inmiddels interim-burgemeester van Jeruzalem geworden.

Sharon kon zich veroorloven Olmert voor het hoofd te stoten omdat de vroegere burgemeester van Israëls hoofdstad weinig steun geniet in de Likud-gelederen - hij eindigde als 32e op de Likud-lijst. Hij gaf ook zijn partijgenoten Tzipi Livni, Uzi Landau en Meir Sheetrit bittere pillen te slikken. Livni moest genoegen nemen met Immigratie en Absorptie en de andere twee krijgen wel het ministerschap maar geen portefeuille.

De coalitie van Sharon steunt op 68 Knessetleden. Behalve Sharons Likud-partij doen de seculiere Shinui-partij, de Nationale Religieuze Partij en de ultrarechtse Nationale Unie mee.

Yossi Sarid van Meretz typeerde dit kabinet als het meest rechtse in de geschiedenis van Israël. Sharon zelf behoort in deze samenstelling tot de relatief meest gematigden. Hij heeft echter vrijwel geen mogelijkheden om concessies te doen in het vredesproces.

Het is hem niet gelukt de Arbeiderspartij bij de coalitie te betrekken en dus een kabinet van nationale eenheid te vormen. Eveneens vallen de ultraorthodoxe partijen -de traditionele coalitiepartners van de Likud- buiten de boot. Sharons kabinet kan rekenen op zware oppositie in zowel binnen- als buitenland. Volgens een opiniepeiling voor het blad Ha’aretz gelooft minder dan eenvijfde deel van de bevolking dat het kabinet zijn maximale termijn van vier jaar zal uitzitten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer