Bali na de bommen rustig
Bali is na de bomaanslagen van oktober Bali niet meer: het bulktoerisme ligt er nog op zijn gat. Maar juist om die reden is het er goed toeven: het is er goedkoper en een stuk rustiger. En zolang de westerse massa wegblijft, is het er waarschijnlijk veiliger dan ooit.
”Eiland van vrede en harmonie”, zo stond het Indonesische eiland Bali tot oktober vorig jaar bekend. In de rest van de archipel staken islamitische heethoofden kerken in brand en werden disco’s en dancings kort en klein geslagen. Bali bleef daarvan gevrijwaard. Als het ”Zwitserland van Zuid-Oost Azië”, werd het gepromoot onder reislustige westerlingen: een plek waar je als toerist veilig heen kon dankzij de „totaal andere” cultuur op het eiland, waar niet de islam maar het hindoeïsme de dominante godsdienst is. En die religie -zo valt te lezen in toeristenbrochures- staat garant voor gastvrijheid en verdraagzaamheid.
”Bali Aman”, Bali is veilig, was de slogan die in alle windrichtingen is rondgebazuind. De gevolgen van die reclamecampagne zijn niet uitgebleven: het ”Eiland der Goden” groeide in de afgelopen jaren uit tot een populaire vakantiebestemming, waar vooral gasten uit het naburige Australië graag neerstreken. Om er overdag te genieten van de fraaie stranden, er te zonnen, te surfen en te duiken. En om ’s avonds de bloemetjes buiten te zetten in de talloze bars en disco’s die met name in Zuid-Bali als paddestoelen uit de grond rezen. De afgelopen jaren zijn veel toeristenoorden daar uitgegroeid tot vulgaire uitgaanscentra, waar sex, drugs en drank belangrijke ingrediënten van vertier zijn geworden. De als „typisch Balinees” verkochte gastvrijheid en tolerantie ontpopte zich als lucratief ’gehoereer’ met westerse decadentie, iets waarover menige vrome hindoe zo zijn twijfels had.
Op 12 oktober vorig jaar werd dat imago van ”vrijheid, blijheid” in luttele seconden opgeblazen. Op die bewuste zaterdagavond vonden om acht minuten over elf twee enorme bom-explosies plaats in Kuta. Die naam was vroeger verbonden aan een eenvoudig vissersdorpje, nu is het samen met al die andere voormalige gehuchten als Tuban, Legian en Seminyak een van de populairste uitgaanscentra op het eiland.
Bom
Een eerste bom explodeerde bij Paddy’s Cafe, aan de Jalang Raya Legian. Een paar seconden later ontplofte een tweede bij de Sari Club - iedere avond goed voor zo’n 700 tot 800 bezoekers, en schuin tegenover Paddy’s Cafe gelegen. Beide bar-dancings zaten op dat moment volgepropt met voornamelijk Australische en andere Westerse toeristen. De verschrikkelijkste taferelen deden zich voor toen de bommen afgingen. Het aantal dodelijke slachtoffers bedroeg bijna 200. Onder de doden waren ook vier Nederlanders. Een derde bom ontplofte een flink eind zuidelijker, in Denpasar, op 50 meter afstand van het Amerikaanse consulaat. Daarbij vielen geen slachtoffers.
Al snel na de aanslagen waren de Indonesische autoriteiten ervan overtuigd dat de radicaal-islamitische beweging Jemaah Islamiya erachter zat, met wellicht daarachter beramers afkomstig uit het al-Qaida-circuit. Bekentenissen van opgepakte verdachten hebben hen in die overtuiging alleen maar gesterkt. Vanuit het Westen kwamen waarschuwingen aan toeristen om drukbezochte uitgaanscentra als die op Bali te mijden omdat ze doelwit van terroristen zouden kunnen zijn.
Op Bali’s ’Ground Zero’ herinnert drie maanden na de aanslagen weinig meer aan de geweldige explosies. De enorme krater in het wegdek is gedicht, en verder oogt de plek als een gesloopte achterstandswijk. Alleen de vele bloemen langs de weg brengen je even terug bij die 12e oktober. Een muurtje achter de bloemenzee is volgeklad met teksten en symbolen, die iets van de ontzetting bij de auteurs -waarschijnlijk ramptoeristen uit het buitenland- willen overdragen. De meeste boodschappen hebben een hoog smartlapgehalte: ”Always in our hearts, make peace in the world” en: ”K.U.T.A. B.A.L.I.: Keep Unity Thru Action Before All Loveless Inhumanity” (blijf één tegenover alle onmenselijkheid). Balinezen, gelovig als ze zijn, trekken zich liever op aan andere symbolen van hoop. Ze wijzen bijvoorbeeld op een nabijgelegen hindoetempeltje dat „op wonderlijke wijze” ongedeerd is gebleven tijdens die verschrikkelijke explosie.
Scheiding
De stilte en verlatenheid in de straten van Kuta en al die andere uitgaansgelegenheden van Zuid-Bali drukken je pas echt hard op de feiten van na ”12-10”. Niet ”11 september” maar ”12 oktober” maakt hier scheiding tussen toen en nu. Het is immers de dag waarop duizenden Balinezen tot de bedelstaf werden gedwongen, omdat de stroom toeristen naar het eiland in één klap bijkans uitdroogde. Kwamen er in september nog 160.000 buitenlanders vakantievieren, twee maanden later, na de aanslagen, was dat aantal gezakt tot ruim 31.000.
In de straten van Kuta en Legian is de malaise goed te merken. Kon je er vorig jaar rond deze tijd nog over de hoofden lopen van winkelende toeristen, nu is het er uitgestorven. En zie je pas hoe eentonig al die tegen elkaar aangedrukte souvenirswinkeltjes zijn uitgedost. Met kreten als ”30 percent” of zelfs ”50 percent discount” probeert menige uitbater de enkele toerist die er nog wel loopt naar binnen te lokken.
Een avondwandeling langs het strand van Sanur, aan de zuidoostkant van het eiland, geeft je zo’n zelfde verlaten indruk: lege terrassen, werkloos rondhangende bediendes in bistro’s en cafés, die je als hongerige wolven aankijken zodra je hun stek passeert. Oorverdovende muziek vult de zwoele avondlucht. Kennelijk moet de stilte worden overschreeuwd en de leegte verdoezeld.
Maar de kwaal waaraan Bali lijdt, huist niet in de verlaten bistro’s en hotels, maar in het brein van al die wegblijvers. Want door hun hoofden spookt slechts één zin: Bali is een broedplek van terrorisme geworden en dus dodelijk gevaarlijk.
En om daarin verandering te brengen zijn de Balinese overheid samen met touroperators, hoteleigenaren en andere leidinggevenden in de toeristenbranche een tegenoffensief begonnen, gericht op de hoofden en harten van al die afwezige Bali-gangers. Het aloude ”Bali Aman”, Bali is (weer) veilig, wordt als een bezweringsformule uitgestort over iedereen die als niet-Balinees het eiland bezoekt. De paar dagen dat ik er was, heb ik bijna niets anders gehoord dan dat Bali weer veilig is, en dat toeristen weer terug kunnen komen.
Gevoel
Het gekke is dat het er ook veilig voelt. Nergens zijn barricades opgeworpen, grimmige soldaten met geweer in de aanslag zijn er niet; zelfs van extra politiecontroles is niets te merken. Het leven lijkt op Bali weer volledig zijn oude gang te gaan, en de zon gaat er weer net zo mooi onder als altijd.
Maar is gevoel ook een goede raadgever als het om veiligheid gaat? Nee, vindt het hoofd van de Balinese Politie, Budi Setyawan, en tijdens een speciaal belegde persconferentie legt hij uit waarom Bali niet alleen veilig voelt, maar ook veilig is. Hoog geeft hij op van de vele maatregelen die zijn genomen, en van de successen die zijn geboekt: dat „de daders” inmiddels zijn opgepakt -in Amerika zoeken ze nog steeds naar de terroristen van 11-9, voegt hij er fijntjes aan toe- en dat de slachtoffers vrijwel allemaal zijn geïdentificeerd, en ook op dat punt hebben ze in de VS het nakijken. Verder krijgen we gedetailleerd te horen waar de 5100 man extra politie is ingezet: bij de bewaking van de 262 toeristische plekken, de 107 winkelcentra en de 250 belangrijke hindoetempels. Niet in de laatste plaats is de beveiliging van de enige luchthaven op het eiland en -nog belangrijker- van de diverse ’gewone’ havens extra verscherpt. Vooral passagiers die van boord gaan in de Gili Manuk-haven, aan de noordwestkant van het eiland (met verbinding naar Oost-Java) worden zorgvuldig gescreend.
Corruptie
Of Bali daardoor echt veiliger is geworden? Ieder die een beetje op de hoogte is van de feitelijke werking van het Indonesische politieapparaat, de corruptie die er heerst en de criminele circuits die erdoorheen zijn verweven, is geneigd tot enige scepsis over al die mooie cijfers en wapenfeiten op papier. En de Balinezen zelf zijn al helemaal niet gerust op de betrouwbaarheid en doelmatigheid van hun politiekorps. Wie een beeld wil krijgen van de actuele toestand op Bali kan kiezen tussen een ”toeristisch beeld” en een ”wetenschappelijk-journalistiek” beeld van de werkelijkheid. Een voorlopige uitweg uit dit dilemma is misschien dat er nog een reden is waarom het nu toch veilig is op Bali. Dat is omdat het Westerse massatoerisme, met zijn decadente uitwassen, er voorlopig is verdwenen. En dus is er voor terroristen geen reden om opnieuw toe te slaan.
Voor toeristen die van rust houden een extra reden om er nu naar toe te gaan. Maar ze moeten wel snel zijn, want de toeristenbranche is druk doende het westers massatoerisme terug te halen. En dat zal Bali er weer niet veiliger op maken.
Voor Bali-bezoekers uit protestants-christelijke kring is als verblijf hotel Dhyana Pura (in Legian) aan te bevelen. Het wordt gerund door de Protestantse Kerk van Bali.
Dit is het eerste deel van een korte serie over Bali na de aanslagen. De andere delen verschijnen ook elders in de krant.