Asielbeleid is zaak van hart én hoofd
Hoe kan een christelijke partij als de SGP tegen een specifiek pardon voor asielzoekers zijn? Visser vraagt zich af hoe zo’n standpunt valt te rijmen met het christelijke uitgangspunt van barmhartigheid en herbergzaamheid.
Graag willen wij vooropstellen dat ook de SGP-fractie volop oog heeft voor schrijnende situaties waarin veel mensen verkeren die reeds jarenlang in procedure zijn. Door persoonlijke ontmoetingen en via dossiers die ons in handen zijn gesteld, zijn wij hier zelf ook indringend mee in aanraking gekomen. Het verschil van mening gaat wat ons betreft dan ook niet om de vraag of er een oplossing moet komen, maar louter om de vraag welke oplossing wordt gekozen.
Zo’n discussie moet open gevoerd kunnen worden op basis van eerlijke argumenten. Wij zijn van harte aanspreekbaar op de bijbelse plicht tot herbergzaamheid. Dat bepaalt onze gezindheid. Maar dat betekent niet dat het ruimste toelatingsbeleid per definitie de voorkeur verdient. Het ”te hulp schieten” en het ”redeneren” mag niet tegen elkaar uitgespeeld worden. Asielbeleid is een zaak van hart en hoofd, van barmhartigheid en rechtvaardigheid. De mens achter het dossier mogen we nooit uit het oog verliezen. Maar het is ook de roeping van de overheid temidden van een gebroken wereld om een duurzaam verantwoord beleid te voeren.
Wat is concreet de benadering die wij hebben bepleit? De SGP-fractie heeft de minister in het debat in de eerste plaats aangespoord tot een ruimhartig gebruik van zijn bevoegdheid om in individuele, schrijnende gevallen alsnog een vergunning te geven. Wij hebben verder gepleit voor het verlenen van een verblijfsvergunning aan mensen die buiten hun schuld niet terug kunnen naar hun land van herkomst. In de derde plaats hebben wij de minister opgeroepen om bestaande beleidsregels aan te passen wanneer deze onbillijk uitpakken voor bepaalde groepen asielzoekers. Al met al een benadering die de minister volop ruimte en stimulansen biedt om aan schrijnende situaties tegemoet te komen.
Een specifiekpardonregelingklinkt sympathiek, maar bij verdere doordenking zitten er veel haken en ogen aan. De bezwaren, zoals in onze eerdere opiniebijdrage verwoord, staan nog steeds overeind. Ook de rechtsongelijkheid is, anders dan Visser meent, wel degelijk aan de orde. Veel mensen hebben berust in een afwijzende rechterlijke uitspraak door terug te keren. Anderen zijn in vergelijkbare omstandigheden wel door blijven procederen - daaronder zijn ook gevallen waarin volstrekt duidelijk was dat het relaas onvoldoende aanknopingspunten bood voor asielverlening.
Het lijkt ons ook een misverstand om aan te nemen dat het heel gemakkelijk is om aan een specifiekpardonregeling snel en overtuigend vorm te geven. Dat wordt bevestigd door de uiteenlopende ideeën die er in de politiek bestaan over de criteria die je eraan verbindt, de afbakening die wordt gekozen. Heldere criteria, bijvoorbeeld de vijfjaareis, doen bovendien lang niet altijd recht aan de weerbarstigheid van de praktijk. Soms is iemand ruim vier jaar in procedure geweest en is de vertraging vooral aan de overheid te wijten. In andere gevallen duurt de procedure vijf jaar, maar ligt de fout veel minder bij de overheid. Wat is dan wijsheid?
Wij vrezen dat de bezwaren en moeilijkheden die kleven aan een specifiekpardonregeling, wel eens tot gevolg kunnen hebben dat er meer verwachtingen worden gewekt dan waargemaakt, en het bovendien weer extra lang gaat duren voordat er echt duidelijkheid komt voor mensen in schrijnende situaties. Al met al reden genoeg om niet de specifiekpardonregeling tot de maat van de barmhartigheid te verklaren, maar wel voortvarend recht te doen aan schrijnende situaties.
De auteurs zijn woordvoerder asielbeleid SGP-fractie Tweede Kamer, respectievelijk beleidsmedewerker asielbeleid van deze fractie.