„Arts kan lijden slecht voorspellen”
Het is niet met zekerheid te zeggen of een baby met een ernstige handicap een leven van ondraaglijk lijden tegemoet gaat. Als artsen zich daarover uitspreken, moeten ze voorzichtig zijn.
Dat betoogde hoogleraar intensivecaregeneeskunde dr. A. Girbes zaterdag in debatcentrum De Balie. Hij kreeg bijval van klinisch ethicus dr. E. Kompanje, die het voorspellen van de mate van lijden als een vorm van „glazenbolgeneeskunde” omschreef.Centraal in het debat stond het boek ”Hij had beter dood kunnen zijn”, waarin adjunct-hoofdredacteur G. van Loenen van dagblad Trouw levensbeëindiging van wilsonbekwamen hekelt die plaatsheeft op grond van subjectieve waardeoordelen van artsen of familieleden. Cijfers die aantonen dat levensbeëindiging bij wilsonbekwamen steeds gemakkelijker gebeurt, zoals Van Loenen veronderstelt, zijn er niet, bleek zaterdag.
Alertheid van artsen is echter wel geboden, aldus Girbes, die de redenering van familieleden dat een patiënt wel kan overlijden als zij dat het beste vinden als „typisch Nederlands” beschouwt. „Met het argument dat de patiënt voor het gevoel van de familie zo veel lijdt, kan ik niet zo veel”, aldus Girbes, die benadrukt dat actieve levensbeëindiging door de steeds beter wordende palliatieve zorg zelden meer nodig is.
De Groningse kinderarts dr. E. Verhagen weersprak dat de medische besluitvorming van artsen zonder meer afhankelijk is van de wensen van de ouders. Artsen zijn erop bedacht dat deze wensen kunnen ingaan tegen alles wat redelijk is, zei hij. Verzoeken van ouders om een kansloze behandeling toch door te zetten, komen volgens hem vaker voor dan verzoeken om levensbeëindiging. Verhagen weersprak dat het protocol van kinderartsen dat de voorwaarden regelt waaronder artsen het leven van baby’s met een ernstige aandoening mogen beëindigen, is bedoeld om een dergelijk besluit te vergemakkelijken. „Ook vóór het protocol kwam levensbeëindiging voor. Wij hebben het niet opgezet om de praktijk te vergemakkelijken, maar juist om er controle op te krijgen. Natuurlijk is er kritiek mogelijk over de manier van aanpak, maar als er een alternatief is, zeg dat dan.”