Pronk vindt Boekestijn wel interessant
Voor voormalig VVD-Kamerlid Arend Jan Boekestijn is het duidelijk: ontwikkelingssamenwerking zoals die nu plaatsheeft werkt niet.
De arme landen schieten er weinig mee op en kunnen zelfs schade oplopen: hulp verlaagt zelfredzaamheid en houdt dubieuze regimes en de elite in stand. Het hulpgeld kan omlaag en moet niet naar regeringen gaan maar op de private sector gericht zijn. Zo kan economische ontwikkeling ontstaan.Deze boodschap brengt Boekestijn naar voren in zijn boek ”De prijs van een slecht geweten”. Hij overhandigde gisteren het eerste exemplaar in Nieuwspoort, op een steenworp afstand van zijn oude werkplek, aan Jan Pronk. Een gewaagde keus, deze oud-PvdA-minister van Ontwikkelingssamenwerking, besefte de VVD’er in hart en nieren. Maar „Pronk en ik mogen elkaar”, zei Boekestijn.
Hij waardeert dat de PvdA’er openstaat voor nieuwe vormen van ontwikkelingshulp. Het verschil tussen links en rechts is niet zo groot, stelde Boekestijn, want „in intentie vinden we elkaar, maar we verschillen in de methoden.”
Pronk noemde de liberaal een interessant en provocerend Kamerlid en betreurde dat hij is opgestapt. Pronk was het eens met vijftien van dertig aanbevelingen van Boekestijn. Dat vond de PvdA-prominent best veel. Zo ziet ook Pronk niets in begrotingssteun voor regeringen.
Maar op belangrijke punten wijkt hij af van de beweringen van de VVD’er. Zo vindt Pronk het onjuist als de zestig jaar geleden afgesproken afdracht van 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) omlaag zou gaan. „Er is juist veel hulp nodig. Het bedrag moet niet omlaag, maar je moet meer maatwerk leveren. Klein, langzaam maar wel breed, zo hoort het te gaan.”
Boekestijn begreep Pronk, maar ziet in de praktijk dat staatshoofden die zakken met geld krijgen, vooral goed voor zichzelf en de club om hen heen zorgen. „Zo komen zelfs nieuwkomers met goede bedoelingen op het verkeerde spoor.”