De ouderenorganisaties (CSO) hebben de afspraken met de werkgevers en vakbonden vrijdag ondertekend. In juli 2005 moeten ouderen in 65 procent van de pensioenfondsen kunnen meepraten, zo staat in het convenant. Dat kan via deelnemersraden of via een zetel in het bestuur van een fonds.

Behalve deze harde afspraak zijn de partijen overeengekomen de invloed van ouderen inhoudelijk te verbeteren. Het aantal pensioenfondsen met deelnemersraden zegt immers niets over de macht van gepensioneerden binnen die raad, noch over de invloed van die raad en evenmin over de kwaliteit van de medezeggenschap.

De koepelvereniging van gepensioneerden (NVOG), een van de vier CSO-leden, bestempelt deze verbeteringen echter als te mager. Zij ondertekent het convenant niet. „Vele gepensioneerden blijven van alle rechten verstoken,” aldus de NVOG donderdag.

Volgens de jongste gegevens van de stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (Opf) uit 2001 had 57 procent van de fondsen medezeggenschap geregeld. Destijds had nog eens 17 procent concrete plannen daarvoor. „Aangenomen mag worden dat deze cijfers thans nog rooskleuriger zijn,” aldus directeur J. Steenvoorden van de Opf. Bij de Opf zijn 364 pensioenfondsen aangesloten.

Bij de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) had bijna twee jaar geleden 88 procent van de 67 aangesloten fondsen een deelnemersraad of een vergelijkbaar orgaan.

Ouderen en sociale partners hebben een stok achter de deur. Mocht van de afspraken in de praktijk niets terechtkomen, dan zullen ze de regering vragen de medezeggenschap van gepensioneerden in de wet vast te leggen. Zowel werkgevers als vakbonden hebben in de onderhandelingen dwingende regelgeving door de overheid weten te voorkomen, tegen de zin van de NVOG in.