„Plan windpark Urk buiten proporties”
Burgemeester Kroon van de gemeente Urk wil dat de Windkoepel Noordoostpolder teruggaat naar de oorspronkelijke uitgangspunten met betrekking tot het windmolenpark voor de kust van Urk.
Dat heeft de gemeente donderdag bekendgemaakt.Kroon doet de oproep aan de commissie ruimte van de provincie Flevoland. Die formuleert momenteel een zienswijze over de ruimtelijke inpassing van het geplande megawindmolenpark.
Burgemeester Kroon kondigde donderdag tijdens de commissievergadering aan de Statenfracties te vragen om terug te keren naar het oorspronkelijke uitgangspunt van 220 megawatt in plaats van de nu geplande 450 megawatt.
„Ik denk dat we dan in goed overleg tot een aanvaardbare inpassing kunnen komen. Het plan dat er nu ligt is volstrekt uit de hand gelopen”, aldus Kroon.
De gemeente noemt de huidige plannen van de Windkoepel Noordoostpolder „buitenproportioneel.” „Aan beide zijden wordt Urk ingesloten door zo’n honderd windturbines met een maximale piekhoogte van 200 meter. De molens zijn daarmee hoger dan de Euromast en zullen het cultureel-historisch aanzicht van Urk grondig aantasten. Ook zullen ze grote schade toebrengen aan natuur en milieu.”
Realisering van de plannen zal volgens de gemeente van invloed zijn op de leefbaarheid van het dorp. Verder betekent het een beperking van de economische ontwikkeling van Urk.
Burgemeester Kroon is van mening dat de provincie kritisch moet kijken naar de ruimtelijke inpassing van de plannen. Hij refereert aan de vraag van GroenLinks aan minister Van der Hoeven om te zien of kleinere molens tot de mogelijkheid behoren. De minister gaf aan dat er echt niet meer molens in het gebied rond Urk geplaatst kunnen worden. „Daarmee zegt de minister dat de kustlijn van de Ketelbrug tot Lemmer volgepropt wordt met windmolens. Er kan geen windmolen meer bij. Zo ernstig zijn de plannen en het is daarom zeer urgent dat het provinciebestuur komt tot een evenwichtige besluitvorming waar niet alleen oog is voor een maximaal rendement maar ook voor de ruimtelijke inpassing van dit park.”