Binnenland

Calvinist kritisch over rechten van de mens

De activiteiten op de Dag van de Mensenrechten worden doorgaans georganiseerd door niet-confessionele instellingen. De ontwikkelingsorganisatie ZOA lijkt de enige christelijke club die morgen iets belegt rond dit thema.

9 December 2009 11:45Gewijzigd op 14 November 2020 09:20
DHOLAN KALWANO – Wereldwijd moeten veel kinderen het ontgelden als het om schendingen van de mensenrechten gaat. Deze Pakistaanse kinderen werken in het plattelandsdorpje Dholan Kalwano voor en na schooltijd urenlang aan het weefgetouw om tapijten te weve
DHOLAN KALWANO – Wereldwijd moeten veel kinderen het ontgelden als het om schendingen van de mensenrechten gaat. Deze Pakistaanse kinderen werken in het plattelandsdorpje Dholan Kalwano voor en na schooltijd urenlang aan het weefgetouw om tapijten te weve

De tiende december is wereldwijd de Dag van de Mensenrechten, omdat op die dag in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) werd vastgesteld. Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog was er behoefte aan zo’n verklaring.Al ver voor 1948 bestond er onder Nederlandse calvinisten een beduchtheid rond het spreken over mensenrechten. Veel christenen hoorden hierin te veel de leuzen van de Franse Revolutie. Oud-RD-hoofdredacteur dr. C. S. L. Janse sprak in 1997 in deze krant van een „seculiere geloofsbelijdenis” waarin werd „voorbijgegaan aan het recht van God.”

De weerstand tegen mensenrechten kwam ook sterk naar voren in publicaties van de SGP. In de mensenrechten stond vooral de autonome mens centraal. In een brochure over de Verenigde Naties haalde het SGP-studiecentrum in 1987 ds. P. Zandt aan, die stelde dat Gods Woord leert „dat door de zondeval de rechten en waardigheden van de mens verloren zijn gegaan.”

In de bundel ”Ver weg en toch dichtbij” uit 1996 handhaafde de SGP deze stellingname, maar bracht ze toch wel nuance aan. Enerzijds gold dat mensenrechten „puur gericht zijn op het aardse (voort)bestaan van de mens.” Het is een „seculier fundament” waarin „God niet meer ter zake doet.” Anderzijds kan men wel spreken van „door God verleende” rechten. Die zijn „gefundeerd in de liefde tot God en van daaruit tot de naaste – en dat is heel wat anders dan de intrinsieke waardigheid van ieder mens.” Inmiddels kon de partij voor sommige van de UVRM-artikelen wel waardering opbrengen, waartoe ds. Zandt in zijn tijd nauwelijks kon komen.

Ook binnen het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) werd er kritisch over mensenrechten gesproken. In 1985 waarschuwde het wetenschappelijk bureau van de partij in de bundel ”Grondrechten zonder basis” voor het humanistisch invullen van deze rechten. Die vormen immers niet „het fundament van het mensenleven”, maar dienen tot „verdediging van de vrijheid”, aldus de GPV-brochure. „De Schrift zelf spreekt over het recht van weduwe en wees.” De partij stelde zich tegenover „verkeerd begrepen grondrechten” die christelijke organisaties in hun vrijheid aantasten.

Toch is er in het spreken van christenen over mensenrechten wel een „verschuiving” zichtbaar, zoals de christelijke gereformeerde dr. W. H. Velema in 1980 al constateerde in zijn brochure ”Discussie over mensenrechten”. De Utrechtse jurist dr. M. de Blois betoogde enkele jaren geleden daarom dat mensenrechten niet uitsluitend voortkomen uit de verlichting en de Franse Revolutie. Juist de Reformatie had een lans gebroken voor geestelijke vrijheid. Daarom ziet hij mensenrechten als „deel van de christelijke ethiek.”

En de Amerikaanse christelijke filosoof Nicholas Wolters­torff stelde dit jaar in zijn boek ”Rights and Wrongs” dat de „natuurlijke rechten” teruggaan op de Bijbel.

Hoewel christenen hun verzet dus hebben gematigd, is in internationale verbanden de secularisatie in het denken doorgegaan. Een organisatie als Human Rights Watch komt niet alleen in het geweer tegen marteling, maar vecht ook voor vrije uitleving van homoseksualiteit. En in de Raad van Europa geldt abortus tegenwoordig ook als mensenrecht.


„Mensenrechten van God verleend”

Mr. Richard Donk

APELDOORN – Hij begrijpt de beduchtheid die sommige christenen hebben voor mensenrechten. Toch ziet hij wel degelijk mogelijkheden voor een Bijbelse invulling van dit thema. Prof. dr. W. H. Velema: „Zolang we maar beseffen dat het verléénde, van God gegeven rechten zijn.”

Mensenrechten zijn onder christenen vaak een beetje verdacht. De mens heeft vooral plichten en verantwoordelijkheden en kan geen rechten laten gelden, is de redenering. Bovendien was de opkomst van mensenrechten vooral een uitvloeisel van de Franse Revolutie, die de vrijheid van het individu tot absolute norm verhief.

Prof. dr. W. H. Velema heeft begrip voor die terughoudendheid. „Als je voor mensenrechten opkomt zonder te zien dat ze door God zijn gegeven, maak je ze los van de wortel. Dan worden mensenrechten iets waar de mens zich in eigen kracht sterk voor maakt en naar grijpt. Dat is verkeerd.”

Desondanks beschouwt de emeritus predikant mensenrechten niet als verwerpelijk. „Zolang we maar beseffen dat het verléénde, van God gegeven rechten zijn. Tegelijkertijd moeten we bedenken dat het recht niet alleen beschermend, maar ook veroordelend kan zijn.”

Ds. J. D. Barth schreef in 1926 dat de „leer der mensenrechten het bijbels getuigenis over de zonde verwerpt.” Terecht?

„Ik ben het op zich met de strekking van die uitspraak eens. Maar dan wel met de toelichting dat deze uitspraak impliceert dat de mens zich uit eigen beweging rechten toekent en ten diepste niet rekent met God.”

Kunnen mensenrechten ook botsen met het recht van God?

„Natuurlijk! Maar dan gaat het vooral over de manier waarop mensenrechten worden ingevuld. Als mensenrechten niet vanuit het geloof worden ingevuld, botsen ze makkelijk met het goddelijk recht. Neem het gelijkheidsbeginsel dat heden ten dage tot in het extreme wordt doorgevoerd – met alle gevolgen van dien.”

In de brochure ”Discussie over mensenrechten”, die u in 1980 schreef, stelt u dat mensenrechten direct aan de Tien Geboden kunnen worden gekoppeld. Licht u dat eens toe.

„Het tweede deel van de wet, dat overigens rechtstreeks uit het eerste deel voortvloeit, schrijft voor hoe wij als mensen heilzaam in de maatschappij moeten samenleven en vreedzaam moeten wandelen. Dat heeft alles met mensenrechten te maken.”

Het thema mensenrechten is de afgelopen decennia vooral door de linkse politiek en bijvoorbeeld ook de Wereldraad van Kerken ‘gekaapt’. Hoe komt dat?

„Er zijn twee kanten. Enerzijds is er de vrees dat de zondige mens zich allerlei rechten toekent en een greep doet naar meer autonomie.

Aan de andere kant moeten we vaststellen dat juist christenen vaak onterecht gering over mensenrechten hebben gesproken, gedacht en geschreven. We hebben ons te weinig gekeerd tegen de seculiere invulling van mensenrechten. Daarin zijn we tekortgeschoten, dat is ons zwakke punt.”

Is er de afgelopen jaren geen omslag in het denken over mensenrechten gaande?

„Dat denk ik zeker. In de seculiere politiek is het aandacht vragen voor mensenrechten de afgelopen jaren geïntensiveerd. In reactie daarop voelden christelijke partijen zich uitgedaagd.”

Beperken de christelijke partijen zich niet te veel tot aangelegen thema’s als godsdienstvrijheid en christenvervolging?

„Die neiging tot beperking is aanwezig. Toch zie ik ook gaandeweg dat zij oog hebben voor de bredere omvang van het thema mensenrechten.”


Politieke Standpunten

Van der Staaij (SGP):

„De kritiek van de SGP op de humanistische insteek van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat nog steeds. Wij nemen niet de mens als bron en norm, maar de Bijbel. God gebiedt de naaste lief te hebben als jezelf.

Dat christelijke politieke partijen mensenrechten hebben laten liggen, herken ik niet. Wij komen op voor geloofsvervolgden en verzetten ons tegen prostitutie en ontkenning van de Armeense genocide.

Linkse partijen hebben bepaalde zaken aangekaart, zoals apartheid in Zuid-Afrika, maar ze hebben ook foute regimes gesteund – denk aan de Sovjet-Unie en linkse dictaturen.

In Nederland zelf is ook nog wel wat te verbeteren. Denk aan euthanasie en de bescherming van het ongeboren leven.”

Voordewind (ChristenUnie):

„Mijn wortels liggen in de mensenrechtenbeweging. Bij Amnesty had ik mijn eerste baantje.

Als Kamerlid doe ik zelf onderzoek in landen waar problemen zijn met mensenrechten, zoals Irak en India. En ik onderhoud contacten met mensen in en uit Egypte, Eritrea en Indonesië.

Hun zorgen stel ik in persoonlijke contacten met de minister, in debatten en via Kamervragen aan de orde. De Kamer ontvangt ook regelmatig mensenrechtenactivisten en -advocaten. Verder houd ik de rapportages bij van mensenrechtenorganisaties.

Godsdienstvrijheid is mijn speerpunt, maar ik besteed ook aandacht aan Oeigoeren, vrouwenrechten en kinderarbeid.

Mensenrechten zijn niet van ‘links’. De Bijbel –zie Mattheüs 25– was er eerder dan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.”

Çörüz (CDA)

„Mensenrechten zijn de spelregels van de samenleving, nationaal en internationaal. Ze gelden altijd, overal en voor iedereen. De mensenrechten, zoals die in verklaringen zijn gecodificeerd, zijn terug te vinden in de Bijbel en de Koran.

Opkomen voor mensenrechten is niet voorbehouden aan linkse politieke partijen. Integendeel. De afgelopen decennia hebben vele CDA-ministers van Buitenlandse Zaken zich ervoor ingespannen.

Links hanteert misschien wat steviger de megafoon. Zij richten zich vooral op antidiscriminatie. Maar er is geen rangorde tussen mensenrechten.

Het CDA heeft zich meestal geconcentreerd op godsdienstvrijheid, maar we moeten onze scope verbreden. Ik zet me ook in voor Oeigoeren in China, kastelozen in India en gevangenen in Guantanamo Bay.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer