Bijbels Museum toont Israëlcollectie Willy Lindwer
De Nederlandse filmmaker Willy Lindwer verzamelde in de afgelopen tientallen jaren honderden historische voorwerpen uit het Heilige Land. „Ik was altijd erg nieuwsgierig naar het Joodse volk, de geschiedenis van mijn voorouders en mijn ouders in de oorlog.”
De verzameling van Lindwer (1946) is vanaf donderdag tot 5 september 2010 te zien in het Bijbels Museum in Amsterdam op de tentoonstelling ”From Jerusalem with Love, een fascinerende reis door het Heilige Land met kunst, foto’s en souvenirs, 1799-1948”. De reis door de tijd vindt plaats aan de hand van historisch en hedendaags filmmateriaal, objecten en foto’s.De collectie voert de bezoeker aan de hand van volkskunstobjecten en verhalen terug naar het Palestina dat na de komst van Napoleon werd herontdekt door Joden en christenen. Zij hadden grote belangstelling voor het land van de Bijbel.
In maart verschijnt een boek in Nederlandse en Engelse vertaling over de verzameling.
Chanoekakandelaar
Lindwer werd geboren in Amsterdam. In 2003 vestigde hij zich in Jeruzalem. Hij werd bekend met films als ”De laatste zeven maanden van Anne Frank” uit 1988.
Het Bijbels Museum aan de Amsterdamse Herengracht ontdekte zijn collectie en vroeg hem als eerste deze tentoon te stellen. Inmiddels heeft het museum contact opgenomen met musea in New York, Parijs en Berlijn over vervolgtentoonstellingen.
„Daarna komt de collectie hopelijk terug in Jeruzalem”, vertelt Lindwer in zijn woning in Jeruzalem. „Het zou leuk zijn als de collectie hier een plek krijgt. Misschien in een apart museum. Het zijn 800 voorwerpen. Ze kunnen niet allemaal uitgestald staan in mijn huis.”
Lindwer begon in de jaren zestig met de aankoop van een negentiende-eeuwse chanoekakandelaar op het Waterlooplein. Zijn moeder was al een rasverzamelaarster. „Ik denk dat ik het van haar heb. Maar de interesse voor het Joodse verleden heb ik van mijzelf. Ik was altijd erg nieuwsgierig naar het Joodse volk en mijn ouders in de oorlog. Van lieverlee ontwikkelde die nieuwsgierigheid zich ook voor het Heilige Land. Ik kom hier al vanaf 1966. Toen begon ik ook al met het verzamelen van spullen.”
De filmproducent breidde zijn collectie ook in Europa en Amerika uit, omdat souvenirs uit Israël daar terechtkwamen. „Mijn mooiste spullen vond ik bij antiekhandelaren en op vlooienmarkten in Nederland. Mijn eerste stuk paarlemoer uit Bethlehem kocht ik op een vlooienmarkt in Utrecht.”
Op de tentoonstelling is ook een vijf minuten durend filmpje te zien, dat Lindwer op de kop tikte op het Waterlooplein in Amsterdam. „Pas veel later ben ik het gaan bekijken. Ik dacht dat het een filmpje was uit de jaren vijftig of zestig. Maar toen zag ik dat de toren bij de Jaffapoort er nog stond. Die is in 1920 afgebroken. Dus het filmpje moet van voor die tijd zijn.”
De laatste jaren richt Lindwer zich vooral op kunst die gemaakt is door artiesten van Bezalel, de eerste Joodse kunstacademie in Jeruzalem, de in 1906 werd geopend. „De artiesten maakten souvenirs waarin ze veel nadruk legden op de Bijbel.”
Hij is echter erg voorzichtig geworden, want er zijn veel vervalsingen op de markt. „Ik ken mijn pappenheimers hier. Ik weet waar de vervalsingen gemaakt worden en ik weet waar ik vandaan moet blijven.”