Nederlandse hulp laat op zich wachten
Een klein jaar nadat de Nederlandse ambassadeur naar Rawagede kwam, wacht het Javaanse dorpje nog steeds op de beloofde ontwikkelingshulp. Het geduld van de dorpsbewoners begint op te raken.
„De mensen in het dorp staan dagelijks bij mij voor de deur. Ik moet hun keer op keer uitleggen waarom het hulpproject nog niet is begonnen. Zelf snap ik ook niet waarom het zo lang duurt.”Suparta, kleinzoon van een van de 431 mannen die op 9 december 1947 door Nederlandse troepen werden geëxecuteerd, is een van de initiatiefnemers van de stichting die de belangen van nabestaanden moet behartigen.
In februari kwam de Nederlandse ambassadeur persoonlijk naar het dorp om met de inwoners van Rawagede te praten. Nederland wilde concreet hulp bieden aan het dorpje, dat in 1947 een groot deel van de mannelijke bewoners verloor.
Het project zou formeel op 1 december van start gaan met de bouw van onder andere een nieuwe school en een gezondheidskliniek. Een ander deel van het budget zou aangewend worden voor een microkredietenprogramma van de Nederlandse hulporganisatie Hivos voor de lokale boerenbevolking in Rawagede.
Er is tot op heden echter bitter weinig van de grond gekomen. „Het contract met Hivos voor microkrediet is al getekend. Het contract voor de andere activiteiten moet de komende weken worden getekend. Er is nog geen datum bepaald”, legt woordvoerster van de Nederlandse ambassade Gonneke de Ridder uit.
„We hebben al maanden niets gehoord van Hivos over de microkredieten”, klaagt echter Suparta, inwoner van Rawagede.
In november zond de ambassade een ontwerpcontract naar het vicedistrictshoofd Eli Priatna van het district Karawang, waartoe Rawagede behoort. Volgens Suparta is een mogelijk vertragende factor dat het districtshoofd het ontwikkelingsbudget direct naar de hulpstichting in Rawagede wil overmaken om bureaucratische drempels te vermijden.
Suparta: „Als het in de gemeentebegroting zou belanden, zouden het Indonesische parlement en de minister van Binnenlandse Zaken officieel toestemming moeten verlenen voor de aanwending van dit geld.”
Het hulpproject in Rawagede was een reusachtige koerswijziging voor de Nederlandse regering, die tot op heden nooit haar excuses heeft aangeboden voor het bloedbad in Rawagede dat is veroorzaakt door Nederlandse soldaten.
In september 2008 kregen negen weduwen van de slachtoffers en een overlevende hulp van de Amsterdamse advocaat Gerritjan Pulles. Die stelde de Nederlandse staat aansprakelijk voor de moordpartij. Hiermee werd de druk op de Nederland groter.
In januari dit jaar ontmoette minister van Buitenlandse Zaken Verhagen de negen weduwen in Jakarta. Hij kon hun toen geen excuses of ontwikkelingssteun bieden. Een maand later ging de Nederlandse ambassade stilletjes toch overstag.
De Nederlandse regering zou de voorkeur hebben voor ontwikkelingshulp in plaats van concreet compensatiebetalingen voor de slachtoffers van het geweld in 1947. Mogelijk uit vrees voor schadeclaims van andere slachtoffers van Nederlands militair geweld in het toenmalige Nederlands-Indië.
De 3000 inwoners van het verarmde dorpje in West-Java kunnen de Nederlandse hulp goed gebruiken. Het zijn grotendeels boeren met gemiddeld slechts basisonderwijs. Hun dagelijkse inkomen varieert van 20.000 roepia tot 25.000 roepia (1,40 tot 1,78 euro).
„Ik zou willen dat mijn kind naar een goede school kan gaan, en meer mogelijkheden krijgt dan ik”, vertelt de 42-jarige technicus Supandi. Zelf had hij het geluk om vervolgonderwijs te krijgen aan een technische school. De meeste van zijn leeftijdsgenoten moesten echter direct na de basisschool aan het werk om voor inkomen te zorgen.
De onvrede groeit inmiddels onder de familieleden van de 431 mannen die het leven lieten in de Nederlandse kogelregen. Het was voor de stichting genoeg reden om dit jaar geen grote herdenking te organiseren. „Zo veel mensen bij elkaar, met heel veel vragen die ik niet kan beantwoorden”, zegt Suparta hoofdschuddend. „En wij wachten al heel lang op hulp van de Nederlandse regering.”