Johan Maurits (4)
Het jaar 2004 wordt een belangrijk jaar voor de culturele betrekkingen tussen Duitsland, Nederland en Brazilië. Dat verwacht mevrouw Katja Happe van het IFER-instituut van de universiteit van Siegen in Duitsland.
Samen met professor Brunn en Sebastian Schmidt van dit instituut werkt zij aan de voorbereiding van een veelomvattend project ter herinnering aan de vorst Johan Maurits van Nassau-Siegen, die in 1604 op slot Dillenburg werd geboren. Als gouverneur van Hollands Braziel, veldmaarschalk van de Zeven Provinciën der Nederlanden en stadhouder-prins van de keurvorst van Brandenburg heeft hij een onuitwisbaar stempel op zijn tijd gedrukt en was hij tegelijk een belangrijke spil in de betrekkingen tussen deze landen onderling. De culturele banden die dankzij hem ontstonden hebben zeker ook vandaag nog grote betekenis.
Hoewel de voorbereidingen voor het herdenkingsjaar nog in volle gang zijn, kan Katja Happe nu al enkele hoogtepunten noemen. „In Siegen organiseren wij in samenwerking met het Sieger Museum voor hedendaagse kunst een tentoonstelling onder de titel ”Die Zweite Entdeckung Brasiliens”. Hierbij wordt op thematische wijze naar voren gebracht welke artistieke en wetenschappelijke erfenissen van Johan Maurits voor het nageslacht bewaard zijn. Ze zullen duidelijk laten zien hoe de Noord-Europese visie van de 17e eeuw zich aanpaste aan de Braziliaanse realiteit. Er zullen schilderstukken en tekeningen van Albert Eeckhout, Frans Post en vele anderen te zien zijn. Verder zijn op de tentoonstelling tal van wetenschappelijke publicaties te zien, zoals van Georg Markgraf, Willem Piso en Caspar Barlaeus. De universiteit van Siegen heeft in de loop der jaren al meer dan 1000 boektitels over Johan Maurits verzameld, maar er verschijnen nog regelmatig nieuwe werken. Ook zal de bezoeker zich vergapen aan de prachtige gobelins en de unieke ivoren meubels, die eens aan Johan Maurits toebehoorden.”
De tweede tentoonstelling die in het museum van Siegen wordt gehouden is getiteld ”Zwischen Tradition und Innovation”. „Dit is eigenlijk een biografische tentoonstelling”, vertelt Katja Happe. Het gaat over de familiale verhoudingen, vooral met zijn oudere broer en rivaal Johan de Jongere, zijn militaire loopbaan in dienst van de Staten-Generaal, zijn passie voor architectuur en siertuinen, zoals zijn paleis Prinsenhof in Kleef en Papenberg in Bergendael, en zijn ontwerpen voor fraaie parken in Kleef en de laan Unter den Linden in Berlijn. Pronkstukken zijn daarbij maquettes van het Mauritshuis in Den Haag en zijn residenties in Recife, Kleef en Sonnenburg. De universiteit van Siegen heeft ook een speciale website gemaakt over Johan Maurits van Nassau-Siegen, die regelmatig wordt geactualiseerd: www.johann-moritz.de.
Mevrouw Happe en haar staf zullen een oriëntatiereis door Nederland maken. Dan zullen zeker alle plaatsen bezocht worden waar de stedendwinger zijn moedige werk heeft verricht. Uiteraard ligt dan het ”Suikerpaleis” in Den Haag op de route en de beruchte brug in Franeker, waar de graaf van Nassau met gevolg doorzakte. Dit ongeval heeft een belangrijk keerpunt in Johan Maurits’ persoonlijk leven betekend en heeft zijn geloofsleven veranderd, liever gezegd versterkt.
Hoe gebeurde dit ongeval? Eind 1664 kwam Johan Maurits net terug van de begrafenis van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz, die zich per ongeluk met een geladen pistool van het leven had beroofd. Toen de ophaalbrug het niet hield, dreigde Johan Maurits door spartelende paarden in het ijskoude water van de stadsgracht vertrapt te worden. Als door een wonder werd hij gered. Johan Maurits dankte God ter plaatse op zijn knieën dat hij aan de verdrinkingsdood was ontsnapt. Deze gebeurtenis heeft verschillende dichters, onder wie Joost van den Vondel, naar de pen doen grijpen.
Waar ook ter wereld, of het nu in Duitsland, Nederland of Braziel was, Johan Maurits was en bleef een vechter. Al na zijn terugkeer uit Braziel werd hij in staatse dienst tot 1e veldmaarschalk benoemd. Hij bleef de Nederlanden trouw, zelfs nadat hij in 1647 door de keurvorst tot stadhouder was benoemd. Ook op gevorderde leeftijd vocht hij nog met opmerkelijk elan, zoals in het rampjaar 1672 bij de verdediging van de Hollandse Waterlinie en in 1674 bij de Slag van Seneffe.
Ook heeft hij als adviseur van stadhouder Willem III verdedigingswerken in Groningen en Friesland aangelegd. Tegen de zin van Witte de With, maar zeer terecht, ontving hij aan het einde van zijn militaire carrière nog de rang waar hij zo lang naar uitgezien had: hij werd voor één jaar benoemd tot opperbevelhebber in de Nederlanden. Hierna kreeg hij het meest eervolle ontslag uit militaire dienst.
Johan Maurits heeft zich nooit in de echt laten verbinden. Waarom niet? Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Vast staat in ieder geval dat het vrouwelijk schoon Johan Maurits niet onberoerd liet. Zo had hij in Hollands Braziel korte tijd een amoureuze verhouding met Margaret, dochter van ds. Joachim Soler. Later ging hij een onstuimige relatie aan met de zeer aantrekkelijke weduwe van suikerplanter Pedro Coreis da Silsa, Anna Paes d’Altro.
Ook wordt beweerd dat de graaf van Nassau een innige verhouding heeft gehad met Amalia van Solms, nadat haar man Frederik Hendrik was overleden. Om onduidelijke redenen is het nooit tot een huwelijk gekomen. Van de dochters van Amalia van Solms deed Henriëtte meer dan eens een vurige poging om bij haar oom in het gevlij te komen. Ze legde dan een kussen aan zijn voeten en mijmerde met haar hoofd tegen zijn knieën: „Louise is al getrouwd, straks Agnes nog en dan ben ik, Henriëtte, aan de beurt. Was oom Maurits nou maar wat jonger, dan wist ik het wel!” Ze aanbad hem.
Hoewel Johan Maurits zowel Joden, katholieken als protestanten goed gezind was en nooit de ene congregatie boven de andere wenste te plaatsen, ging zijn hart steeds sterker verlangen naar het geloof der vaderen. Hij sprak niet zozeer over zijn calvinistische geloof, hij hándelde daaruit. Vooral zijn ongeval in Franeker bracht hem tot nadenken over de eindigheid van het leven.
In een brief aan zijn vriend ds. Plante legt hij zijn tere gevoelens bloot. Hij schrijft vanuit zijn jachthut in Bergendael: „De verleende tijd die gebruik ik, terwijl ik Gods Woord lees, dat mij in alle delen aanklaagt en mijn zonden, ondankbaarheden als een spiegel mij helder voor ogen stelt. Waartegen niets in te brengen is, zodat ik met schrik in mijn ziel bedroefd ben, maar ik kan niet anders stamelen dan: God, wees mij arme zondaar om Jezus Christus’ wil genadig, op wiens trouwe verdienste ik mijn enige troost vestig.”
Met de predikanten van Kleef heeft Johan Maurits nog overleg gehad over de bouw van de gereformeerde kerk, waar hij een groot bedrag voor beschikbaar stelde. Nog tijdens zijn leven liet hij bij Bergendael een fraaie gietijzeren graftombe bouwen. In een codicil gaf hij nauwkeurig aanwijzingen voor zijn begrafenis en legde hij zijn wens vast dat zijn lichaam later naar de ”Fürstengruft” van paleis Prinsenhof in Siegen zou worden overgebracht. Op 20 december 1679 overleed prins Johan Maurits op 75-jarige leeftijd. Met hem is een wereldburger van groot statuur heengegaan, die ook in onze tijd nog alom veel bewondering en respect verdient.