WAO moet uitgaan van functiebeperking
Een bedrijfsongeval kan plaatsvinden doordat iemand met zijn hoofd bij zijn privé-leven is, een auto-ongeluk door stress op het werk. Onderscheid maken tussen het zogeheten risque social en risque professionnel in de sociale zekerheid is niet meer van deze tijd, meent Anneke Huson. Volgens haar komt dan de schuldvraag centraal te staan en worden mensen met psychische en psychiatrische problemen aan hun lot overgelaten.
Er is sprake van de herinvoering van het onderscheid tussen ”risque social” en ”risque professionnel” bij arbeidsongeschiktheidsregelingen. Minister de Geus, die in december nog een wetsvoorstel met dit onderwerp naar eigen zeggen naar de prullenbak heeft verwezen, blijkt nu toch een dergelijk onderscheid te overwegen. Als reden hiervoor wordt opgevoerd dat Nederland meer in de pas moet lopen met andere Europese landen.
Een kwalijke zaak: mensen met psychische of psychiatrische problemen, een complexe problematiek waarvan de oorzaak verre van eenduidig is, dreigen bij een herinvoering van het onderscheid tussen risque professionnel en social tussen wal en schip te vallen. Een dergelijk onderscheid is bovendien uitermate medicaliserend, en werkt de tegenstelling in de hand tussen de ”haves” en ”have nots”, de gezonden en de minder gezonden.
Parel
Het onderscheid tussen risque professionnel en risque social staat voor een onderscheid naar de oorzaak van arbeidsongeschiktheid. Is die oorzaak direct te vinden in het werk, bijvoorbeeld een glazenwasser die zijn rug breekt door een val van de wankele ladder, of een schilder die OPS krijgt van de giften in de verf, dan valt de arbeidsongeschiktheid onder risque professionnel. Ligt de oorzaak van arbeidsongeschiktheid buiten het werk, bijvoorbeeld darmkanker of een dwarslaesie door een val tijdens de skivakantie, dan heeft men het over risque social.
Vroeger kende ook het Nederlandse sociale stelsel deze tweedeling: er was de Ongevallenwet voor beroepsrisico’s, terwijl de Invaliditeitswetten voor andere ellende waren bedoeld. In 1967 is met de ingang van de WAO het onderscheid opgeheven. Waar het om ging was immers dat er een inkomensverzekering was voor mensen die door ”ziekte of gebrek” hun werk niet meer konden doen. De oorzaak van de ziekte of het gebrek was niet relevant. De invoering van de WAO werd indertijd gezien als zeer rechtvaardig en sociaal gewenst. Een parel in de kroon van onze beschaving.
Verstopt
Dat er nu weer over invoering van het onderscheid wordt gesproken, komt in de eerste plaats door Europa. Er wordt naar gestreefd om de wetgeving van de Europese lidstaten op elkaar af te stemmen, een soort Europese nivellering. In bijna alle andere Europese landen is er wel sprake van een verschil tussen risque social en professionnel.
Wie door het werk arbeidsongeschikt is geraakt, krijgt dan een behoorlijk hoge uitkering. Volgens een verdrag van de International Labour Organisation (ILO) minstens 60 procent van het laatst verdiende loon of het minimumloon. Is de oorzaak niet duidelijk in het werk te vinden -en dat geldt in de meeste gevallen- dan komt men terecht in een situatie die te vergelijken is met onze WW en bijstand.
Naast het feit dat ongeveer een kwart van onze WAO’ers een baan heeft, is dit de verklaring van het feit dat er in Nederland zo ’buitensporig veel’ mensen in de WAO zitten. Met andere woorden: de verklaring voor het feit dat in andere Europese landen maar zo weinig mensen in de WAO zitten, is dat arbeidsongeschikten daar zijn ’verstopt’ in andere regelingen.
Schuldvraag
Daarnaast past het bij de huidige WAO-discussie en de toenemende individualisering dat het onderwerp op tafel komt. Onder meer doordat de politiek al een aantal jaren roept dat het aantal WAO’ers een groot probleem is en doordat er in de maatschappij een groeiende tendens is naar ”ieder voor zich”, neemt de solidariteit met zieke werknemers af.
Verder speelt de wet Pemba een rol: werkgevers betalen een fors bedrag aan extra premie voor elke werknemer die in de WAO belandt. Hoewel deze wet een goede prikkel is om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en om werknemers met een vlekje aan het werk te houden, komt het natuurlijk voor dat de werkgever moet betalen voor arbeidsongeschiktheid waar hij helemaal niet de schuld van heeft. Dit wordt in het algemeen niet gezien als een van de bedrijfsrisico’s, maar als iets onrechtvaardigs.
Natuurlijk spelen de oorzaken van arbeidsongeschiktheid een cruciale rol. Het is belangrijk deze oorzaken te onderzoeken en te analyseren, om ziekmakende arbeidsomstandigheden doeltreffend te verbeteren en om maatregelen te kunnen nemen waardoor ook mensen met een minder goede gezondheid zo veel mogelijk gewoon aan het werk kunnen (blijven).
Het uitgaan van de oorzaak van arbeidsongeschiktheid bij het wel of niet toekennen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering appelleert echter aan een naïef rechtvaardigheidsgevoel, en wat erger is: de schuldvraag komt centraal te staan.
Niet ziek
Aan het aanspreken van dat rechtvaardigheidsgevoel waarbij schuld centraal staat, doen trouwens ook vaak de mensen mee die zich juist uitspreken tégen het onderscheid tussen risque social en professionnel. Een kankerpatiënt is vaak het eerst gebruikte voorbeeld van iemand die natuurlijk recht op WAO moet houden. Een ander vaak gehoord argument om de verontwaardiging over het onderscheid te tonen, is dat van een ongelukkige die door een dronken automobilist is aangereden en daardoor arbeidsongeschikt is geworden. Er zijn niet veel politici (Fortuyn uitgezonderd) die in deze gevallen openlijk durven twijfelen aan het recht op WAO.
Mocht er, zoals ook wordt geopperd, een aparte regeling gemaakt gaan worden voor het risque professionnel (dat wil zeggen: een uitkering boven op de reguliere uitkering om aan de ILO-norm te voldoen) dan kunnen we er zeker van zijn dat veruit de meeste mensen met psychische klachten en iedereen met een psychiatrische diagnose buiten de boot zullen vallen. Mensen met burn-out hebben immers hun eigen grenzen niet goed in de gaten gehouden (onverantwoordelijk!), en mensen met een psychiatrische aandoening - tja, daar kunnen werkgevers ook niets aan doen. En bovendien: iemand die overspannen of angstig is, is toch niet ziek? Die heeft alleen een verkeerde ”copingstijl”.
Tweedeling
In werkelijkheid is de schuldvraag natuurlijk vrijwel nooit te beantwoorden. Het wordt steeds duidelijker hoe lastig het is een onderscheid te maken tussen ziekten die door het werk komen en ziekten waarvan de oorzaak buiten het werk ligt. Een bedrijfsongeval kan gebeuren doordat iemand met zijn hoofd bij zijn privé-leven is, een auto-ongeluk door stress op het werk. Bij een ongeval, ziekte, en al helemaal bij psychische en psychiatrische problemen is er vrijwel nooit sprake van één specifieke oorzaak, maar van een aantal factoren.
Steeds meer wetenschappers en andere deskundigen op het gebied van psychische klachten en werk, zoals de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid, zijn het erover eens dat psychische problematiek vele oorzaken kent.
Het lijkt soms wel of er twee werkelijkheden naast elkaar bestaan: iedereen heeft het over de medicalisering van de WAO, waarbij men zich zeer bewust is van de complexiteit van de zaak en van het feit dat oorzaak en gevolg geen een-op-eenrelatie hebben. Voorgestelde wetsontwerpen zijn echter juist uitermate medicaliserend. Denk aan het SER-voorstel waarin staat dat er lijsten worden gemaakt met ziektes die wel of geen recht geven op een WAO- uitkering, en dus aan mogelijke voorstellen tot invoering van het risque professionnel.
In het streven onze wetgeving aan te passen aan een Europese standaard wordt de oplossing in eerste instantie gezocht in een duaal systeem: een private verplichte werkgeversverzekering voor inkomens- en gezondheidsschade van werknemers ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte. Het risque social zou daarnaast verzekerd moeten worden door de werknemer zelf, al dan niet samen met de werkgever.
Te veel macht
Dit is een zeer slechte ontwikkeling. Een dergelijk onderscheid heeft op vele vlakken een polariserende werking. Werkgevers en werknemers zullen eerder tegenover elkaar komen te staan, arbeidsongeschiktheid zal nog verder worden gemedicaliseerd, de tweedeling tussen gezonde en minder gezonde mensen zal worden vergroot, verschillen tussen arm en rijk zullen verder worden aangezet, en er zullen nog meer mensen moeten leven op het bestaansminimum.
Last but not least krijgen de verzekeraars op deze wijze te veel macht op een gebied dat bij uitstek publiek zou moeten blijven. Zij beslissen zowel over inkomen als over behandeling, waarbij het gevaar dreigt dat het één een voorwaarde wordt voor het ander. Een dergelijke situatie neigt naar het totalitaire.
Laten we nu eens echt afstappen van de medicalisering en puur uitgaan van de daadwerkelijke functiebeperkingen bij het toekennen van de WAO. Laten we afstappen van het elkaar de schuld geven, maar werken aan een oplossing waarbij ook mensen met psychische en psychiatrische problemen een plek krijgen in de maatschappij. Ook deze mensen hebben tenslotte voor de WAO betaald. Laat mensen met psychische en psychiatrische problemen niet in de kou staan. Onderscheid tussen risque social en professionnel in de sociale zekerheid is niet meer van deze tijd.
De auteur is beleidsmedewerker van Stichting Pandora.