Samenleving therapeutiseert
„Hoe maak je het zo?” Die vraag wordt vaak beleefdheidshalve gesteld. Standaardantwoord: „Uitstekend, dank u.” Voor de Nederlandse samenleving als geheel geldt dat antwoord echter wel degelijk. Veruit de meerderheid van de Nederlandse burgers is tevreden en gelukkig met zijn of haar leven. Maar ondertussen is de therapie-industrie booming business.
Beetje verrassend waren de resultaten van het tweejaarlijkse SCP-rapport ”De sociale staat van Nederland 2009” wel. Terwijl iedereen vermoedde dat vanwege de wereldwijde economische malaise de Nederlandse burger zich ongelukkiger zou voelen dan vroeger, blijkt het tegendeel waar te zijn. De overgrote meerderheid (84 procent) van de bevolking noemt zichzelf (erg) gelukkig.In de afgelopen tien jaar is volgens het SCP-onderzoek de leefsituatie van de Nederlanders verbeterd. Daarbij is dan gekeken naar woonsituatie, gezondheid, vrijetijdsbesteding, sociale participatie, sportbeoefening, vakantiegedrag, bezit van consumptiegoederen en mobiliteit. Nederland had in 2008 ook de laagste score in Europa op de misere-index.
Wel denkt ruim 70 procent van de bevolking dat de toekomst minder rooskleurig is. De huidige economische omstandigheden zijn daarin een belangrijke factor. Neemt niet weg dat nog altijd 75 procent vindt dat Nederland een welvarend land is.
Stijging hulpvraag
Ondanks het feit dat het geluksgevoel onder de Nederlanders hoog scoort, tonen onderzoeken aan dat een aanzienlijk deel van de bevolking psychosociale hulp zoekt. Uit het sectorrapport 2009 van GGZ Nederland blijkt dat vorig jaar 845.000 behandelingen in de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg plaatshadden, exclusief de verslavingshulp en forensische zorg. GGZ Nederland verwacht dat dit jaar zelfs de grens van een miljoen behandelingen wordt overschreden. Ter vergelijking: in 2001 had de geestelijke gezondheidszorg in Nederland 535.000 cliënten.
Degenen die hulp inroepen, zijn bepaald niet alleen mensen uit achterstandskringen die mede door hun maatschappelijke positie vaak snel in de knel komen. Ook mensen uit andere sociale groepen bezoeken frequent psychologen en psychiaters.
Vooropgesteld, er is zeker een groep mensen voor wie psychosociale hulp een uitkomst is. Zij zitten in de knoop en kunnen veel baat hebben bij gesprekken met een therapeut. Er zijn er zeker die, door welke oorzaak dan ook, psychisch zijn getraumatiseerd. Alleen met hulp van een deskundige kunnen zij een dergelijke psychische beschadiging leren verwerken zodat het bestaan voor hen enigszins leefbaar wordt. Psychosociale hulpverlening heeft terecht een plaats in het zorgpakket gekregen. Het is ook winst dat het taboe op het bezoek aan de psycholoog voor een deel is verdwenen.
Er is echter ook een niet onaanzienlijke groep die wel erg gemakkelijk het nummer van zijn huispsychiater belt. Als het even niet gaat, staan ze bij de zielendokter op de stoep. Weliswaar zijn er in Nederland nog geen Amerikaanse toestanden waar het regelmatig bezoeken van een vaste psycholoog voor een opbeurend gesprek welhaast een rage is, maar er is ook in onze maatschappij duidelijk een ontwikkeling dat men sneller dan voorheen bij een psychosociaal hulpverlener aanklopt.
Gelukssyndroom
De Vlaamse dichter Georges van Acker schreef eens: „Het ongeluk van mensen die gelukkig zijn, is dat ze verlangen naar nog meer geluk.” De Amerikaanse psychiater Charles Krauthammer spreekt in dit verband van het „gelukssyndroom.” „Vanaf het begin van de geschiedenis jagen mensen naar geluk. Dat is niet nieuw. Maar ze beseften ook dat geluk niet vanzelfsprekend is. Dat is veranderd. De moderne mens claimt geluk. Hij kan niet accepteren dat het ongeluk ook bestaat. Zodra hij tegenslag ervaart, verlangt hij een oplossing van de hulpverlener.”
De uitspraak van Krauthammer valt te illustreren met de nasleep van het drama in Apeldoorn op Koninginnedag. In de weken nadien kregen de verzekeringsmaatschappij Reaal en advocatenkantoor SAP aanmeldingen van mensen die psychische schade hadden opgelopen omdat ze nare beelden hadden gezien op televisie en op internet. Dat was niet te verteren. Ook het bureau Slachtofferhulp kreeg veel vragen om hulp van mensen die op een of andere wijze geconfronteerd waren met de schokkende gebeurtenis in Apeldoorn. Voor een belangrijk deel waren dat ook mensen die op grote afstand stonden, dat wil zeggen: thuis voor de buis zaten.
Niemand zal ontkennen dat de beelden schokkend waren. De gebeurtenissen op Koninginnedag raakten iedereen. Maar het gaat wel erg ver om onmiddellijk een hulpverlener in te schakelen.
Ontkenning
Tot ongeveer 1950 leefde iedereen met het feit dat er in het leven erge dingen gebeuren. Hoe verschrikkelijk ook, men wist dat die tot de realiteit van het leven behoren. Dat leerden ook kinderen. Om een voorbeeld te noemen: overledenen werden meestal nog thuis opgebaard, de sterfhuizen waren herkenbaar aan gesloten vensters en een rouwstoet ging stapvoets door de straten. Hoe tegennatuurlijk de dood ook is, hij hoorde wel bij de leefwereld van mensen. Kinderen kwamen daar dus al vroeg mee in aanraking.
In die tijd was het ook normaal ernstige gebeurtenissen beheerst onder ogen te zien. Dat werd zeker van volwassen mannen verlangd. Het was niet gebruikelijk dat zij hun tranen de vrije loop lieten.
Dat veranderde in de jaren zestig, zeventig. Mannen moesten vooral ook kunnen huilen, anders hadden ze geen gevoel. Kinderen werden zo veel mogelijk weggehouden van ziek- en sterfbedden. Zo groeide een generatie op die zich zelfs niet beheerst weet te gedragen als ze naar de dierenkliniek moet om de hond of kat te laten inslapen, laat staan dat ze een ingrijpender gebeurtenis goed aankan. Al snel moet een psycholoog een knoop ontwarren die voorheen als een normale wending in het leven werd gezien. Van deze hulpverlener verwacht men dan dat die de plooien even gladstrijkt. Zo therapeutiseert de samenleving.
Gemis
Van de Engelse politicus Joseph Addisson (1672 - 1719) is de uitspraak: „Veel mensen hebben een verkeerd idee van wat waar geluk vormt. Het wordt niet bereikt door zelfvoldoening, maar door trouw aan een waardig ideaal.” Wellicht is daarmee aangegeven waarom velen vandaag de dag snel in de psychische problemen raken. In hun leven gaat het alleen om henzelf, niet om de ander en de Ander.
De in 2006 overleden Amerikaanse cultuurcriticus Philip Rieff schreef: „In de moderne samenleving zijn alle hoge idealen in rook opgegaan. Jongeren geloven niet meer in een ideologie, hebben niets meer om zich voor in te spannen. Zij leven op een wolk van comfort en welvaart. Zelfs hun vakantie is comfortabeler geworden. In plaats van op de fiets trektochten te maken, gaan ze met een jet naar verre oorden. Ook de godsdienst is verdwenen. Mensen weten niet meer waar ze zich aan moeten spiegelen; aan welke moraal ze zich moeten houden. Het enige wat is overgebleven is hun eigen leven vol voos geluk. Dat moet in stand blijven.”
Rieff is niet de enige die de triomf van de therapeuten relateert aan het wegvallen van ideologieën, de afbraak van godsdienst en het verbrokkelen van de gemeenschappelijk gedragen moraal. Daardoor ontbreekt niet alleen een norm, maar mist de moderne mens ook een verklaringsmodel voor rampen en onheilen. Ook al kan een christen lijden onder groot verdriet en is zijn geloof geen garantie dat hij alleen maar voorspoed heeft, hij mag zich wel vasthouden aan het geloof dat niets bij geval geschiedt. Daarom kan hij zingen „Beveel gerust uw wegen” en kunnen de harten van christenen in de grootste smarten in de Heere gerust blijven.
Medicalisering
Dat wegvallen van moraal, ideologie en vooral geloof heeft nog een andere kant. Wanneer de gemeenschappelijk gedragen norm niet meer bestaat, worden de oorzaken van ontsporingen snel en gemakkelijk gezocht in de psychologische ontwikkeling van mensen. Manco’s in het karakter, trauma’s uit de jeugd worden dan al snel een verklaring voor afwijkend gedrag en daarmee zijn ze ineens niet meer zo erg.
Sprekend voorbeeld is de discussie die in de VS ontstond na de schietpartij op de militaire basis Fort Hood, begin vorige maand. Nidal Hassan, een psychiater die werkte in het leger, schoot dertien militairen dood en verwondde een groot aantal anderen. Al snel werd zijn verschrikkelijke daad verklaard doordat Nidal Hassan betrokken was bij het de-briefen van militairen die terugkwamen uit Irak. De verhalen van soldaten die verschrikkelijke ervaringen hadden meegemaakt zouden hem onder zodanige spanning hebben gezet dat hij zich niet meer in de hand had en naar de wapens greep.
Met die redenering, die misschien nog wel een kern van waarheid bevatte, werd de moordenaar van dertien soldaten ineens een psychiatrisch patiënt. „Zo wordt een massamoord gemedicaliseerd. Nog even en dan is hij zielig, behoeft hij hulp en we kunnen hem de moordpartij niet eens meer kwalijk nemen”, schreef Krauthammer.
Wanneer een absolute norm ontbreekt, is dat inderdaad een gevaar. Natuurlijk kunnen mensen door ervaringen gestempeld psychisch ontsporen. Dat neemt niet weg dat hun daden beoordeeld en zo nodig afgekeurd kunnen worden.
De Amerikaanse baptist Albert Mohler schreef in het kader van deze discussie: „De medicalisering van deze massamoord is een morele schande. Een moreel oordeel kun je niet vervangen door de diagnose van een psychotherapeut. Psychische ziekte is geen substituut voor kwaad. Wanneer kwade daden als psychische stoornissen worden geduid, is een samenleving haar ankerpunt kwijt.”
Perspectief
Psychische noden bestaan. Mensen in geestelijk lijden moeten geholpen worden. Daarom is het goed dat Nederland een uitstekend netwerk van voorzieningen heeft. Tegelijk dient de samenleving zich bewust te zijn van het risico dat misdaden gepsychologiseerd worden en het kwaad niet meer als kwaad gezien wordt.
Ook christenen maken gebruik van psychologische hulpverlening. En terecht. Zij ontkomen evenmin aan de gevolgen van de gebrokenheid in de schepping. Ook bij hen zijn er karakterologische ontsporingen, ook zij maken elkaar het leven moeilijk.
Maar zij weten tegelijk dat volmaakt geluk niet op aarde bereikt zal worden. Er kan echter wel iets van gelukzaligheid geproefd worden in Hem Die de Geluksbrenger is. Dat perspectief bewaart voor overmatige verwachtingen om als mensen zelf het geluk te realiseren, al dan niet met hulp van een therapeut.