Rijkswaterstaat ’gooit kind met badwater weg’
GRONINGEN (ANP) – De ingenieurs van Rijkswaterstaat dreigen ’het kind met het badwater weg te gooien’. Sinds de reorganisatie van 2003 is de rol van Rijkswaterstaat zodanig ingeperkt, dat ingenieurs hun plannen voor waterbeheersing niet meer durven te verwoorden. Ze weten niet meer goed waar ze nog wel wat over te zeggen hebben.
Dat concludeert universitair docent planologie van de Rijksuniversiteit Groningen Margo van den Brink. De planoloog deed sinds 2003 onderzoek naar het effect van de drastische reorganisatie van de dienst. Ze promoveert volgende week op haar bevindingen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.Van den Brink vindt dat Rijkswaterstaat meer zeggenschap moet krijgen, aangezien de dienst als enige in Nederland overzicht en kennis heeft van het hele watersysteem. „En dat is belangrijk, want waterveiligheid blijft een groot probleem”, aldus de wetenschapper.
In de jaren vijftig en zestig, kort na de watersnoodramp van 1953, golden ingenieurs van Rijkswaterstaat als ’watertovenaars’. Ze waren helden, volgens Van den Brink. Maar in de jaren zeventig zwol de kritiek aan: de dienst hield geen rekening met het milieu, luisterde niet, liet projecten financieel uit de hand lopen en was technocratisch. In 2003 besloten het ministerie van Waterstaat en de dienst tot een ingrijpende reorganisatie. Sindsdien is alleen het ministerie nog beleidsmaker. Rijkswaterstaat heeft een regiefunctie en moet normen en randvoorwaarden van projecten in de gaten houden.
„Rijkswaterstaat en de ingenieurs doen te weinig met hun inhoudelijke kennis. De dienst moet vasthouden aan de expertrol. De ingenieurs moeten voor zichzelf opkomen en misschien de normen waaraan zij toetsen niet altijd zo heilig verklaren. Ingenieurs moeten weer de ruimte krijgen om mee te denken over de verschillende manieren om een gebied in te richten”, vindt Van den Brink.
Volgens de planoloog zijn de doelen van de reorganisatie behaald. Maar de verhouding tussen de dienst en het ministerie is aan herijking toe. Als de dienst niet meer te zeggen krijgt, gaat de technische expertise op den duur verloren. „Dat kan toch ook de bedoeling niet zijn”.