Truus Bouman promoveert op Duitse graaf Von Zinzendorf
Twist onder christenen, het was in de achttiende eeuw niet anders dan nu. De Duitse graaf Zinzendorf wist ruziënde partijen bij elkaar te brengen in christelijke broederliefde.
Sinds haar kinderjaren weet ze hoeveel leed een kerkscheuring met zich meebrengt, schrijft ze in haar woord vooraf. Daarom is dr. Truus Bouman-Komen altijd bijzonder geboeid geweest door de beschrijvingen van de Duitse graaf Nikolaus Ludwig von Zinzendorf (1700-1760) in de literatuur. Zinzendorf was in zijn tijd een pionier. Hij wist christenen in een „bovenconfessionele broederliefde” bijeen te brengen. Onderzoek van het leven en werk van deze figuur heeft Bouman-Komen laten zien hoe ingewikkeld zo’n onderneming is. Dinsdag promoveerde ze aan de Vrije Universiteit op de dissertatie ”Bruderliebe und Feindehass” (uitg. Georg Olms Verlag, Hildesheim/Zürich/New York). Daarin heeft ze de vroege teksten van Zinzendorf geanalyseerd en in de context van die tijd geplaatst.Wie was Zinzendorf? In een statige woning in Dresden wordt hij op 26 mei 1700 geboren als eerste kind van Charlotte von Zinzendorf. De blijdschap is vermengd met verdriet, omdat vader Georg Ludwig ernstig ziek is. Hij zal twee weken later overlijden. Zijn jeugd brengt Ludwig grotendeels door in het slot Grosshennersdorf in de Oberlausitz, zo’n 100 kilometer ten oosten van Dresden. Grote indruk maakt het bezoek van een oude vriend van de familie, Philipp Jakob Spener. Deze legt zijn hand op het hoofd van de jongen en zegent hem, een „speciale zegen” die Zinzendorf nooit zal vergeten. Als kind is Zinzendorf bezig met het lijden en sterven van de Heere Jezus. Hij besluit, zo schrijft hij later, „uitsluitend voor Hem te leven.” Uit het venster van het slot in Grosshennersdorf gooit hij briefjes geadresseerd aan „mijn Heiland.”
Als jonge graaf komt Zinzendorf in contact met allerlei soorten christenen: rooms-katholieken, calvinisten, lutheranen. Tijdens een studiereis door Europa leert hij in Parijs de jansenistische vorm van het katholicisme kennen, laat Bouman-Komen zien. Tot die richting behoort de kardinaal De Noailles. Zinzendorf typeert hem als een „ijverige jansenist en een rechtschapen man” en „een kind Gods.” De genuanceerde zelfkritiek van deze jansenistische katholieken bevalt hem: zij houden hun eigen confessie voor waar, maar verwerpen bepaalde uit de hand gelopen gebruiken in de eigen kerk, zoals de voorspraak voor de heiligen, de ceremoniën tijdens de mis, de leer van het vagevuur, de oorbiecht en de verabsolutering van de ambten.
Op zijn landgoed bij Berthelsdorf hebben geloofsvluchtelingen uit Moravië hun toevlucht gevonden. Deze zogeheten Moravische Broeders, van wie de voorvaders volgelingen waren van Johannes Hus, stichten de nederzetting Herrnhut (onder de hoede van de Heere). Aanvankelijk wordt de nederzetting geplaagd door onderlinge ruzies en vetes, maar in het jaar 1727 kunnen deze worden bijgelegd. Bouman-Komen heeft onderzocht hoe de begrippen broederliefde en vijandigheid zich in Zinzendorfs vroege denken hebben ontwikkeld, welke invloeden hij heeft ondergaan en in hoeverre deze begrippen zijn terug te vinden in de statuten van Herrnhut in het jaar 1727.
Interessant is te zien hoe de graaf ”broederliefde” tot een kenmerk van waar christendom verheft. Christenen die met elkaar in onmin leven, kunnen onmogelijk echte christenen zijn. Onenigheid en twist vormen voor hem steeds meer de karaktertrekken van duivelse, ‘onechte’ christenen. Bouman-Komen: „In 1727 beschouwt Zinzendorf alle bekeerde christenen als broeders, mits ze hun best doen om steeds heiliger te worden. Broederliefde behoort onder hen te heersen.”
De auteur laat zien dat Zinzendorfs oecumenische streven hem ook in grote moeilijkheden heeft gebracht. Zo krijgen zijn opvattingen onder invloed van filadelfische (filadelfia = broederliefde) en andere radicaal piëtistische stromingen onrechtzinnige trekken. Zinzendorf stelt bijvoorbeeld dat het offerbloed niet hoofdzakelijk verlossing brengt, maar ook dat het de mens reinigt en zelfs goddelijk maakt. Zijn bepleiten van de broederliefde als christelijk kenmerk bij uitstek staat op gespannen voet met de lutherse leer, waarin het geloof hoofdkenmerk van de christen is.
„Als de inwoners van Herrnhut op 13 augustus 1727 naar aanleiding van het avondmaal in groten getale de broederliefde in hun hart gaan gevoelen, worden ze met een stille vreugde vervuld. Dit moment vormt ondanks het controversiële karakter van Zinzendorfs werk (…) het begin van de Evangelische Broedergemeente, een wereldwijde organisatie die nog springlevend is en zich door interconfessionele broederschap kenmerkt.”