Diaconie moet haar taak en plaats kennen
Diaconieën moeten samenwerken met de overheid, vindt drs. A. Heystek (RD van zaterdag). Dr. C. P. Polderman tekent bezwaar aan: zo worden de taak van de diaconie en de roeping van de kerk uitgehold.
Voor de diaken is er werk aan de winkel, aldus drs. A. Heystek. Dat werk moet volgens de scheidende diaconaal consulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken vooral bestaan uit het benutten van de mogelijkheden die de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) biedt. Laten kerken gaan samenwerken met de burgerlijke overheid, is zijn boodschap.Maar Heystek wil nog een stap verder. Het diaconaat moet volgens hem zorgtaken van de overheid naar zich toetrekken. Dat betekent dat niet alleen kerkelijke gemeenteleden, maar ook mensen van buiten de kerk hun zorgvragen bij de diaconie aanhangig moeten kunnen maken.
Volgens Heystek biedt dit gouden kansen voor de kerken. Op deze wijze kunnen ze praktische naastenliefde voor iedereen zichtbaar maken en bij de bevolking goodwill opbouwen. Heystek droomt ervan dat de deuren van de kerken opengaan. Dat kinderen op het kerkplein spelen, dat de gemeenten een barbecue voor de buurt organiseren en kerkelijke ruimten worden opengesteld voor kinderopvang en zorgloketten.
De kerken mogen –en dat is geen droom maar volle ernst– volgens hem daarbij geen bijbedoelingen hebben in de zin dat ze diaconaal werk doen maar stiekem evangelisatie bedoelen. Woord en daad moeten dus losgekoppeld worden.
Als ik dat allemaal lees, komen bij mij principiële en praktische vragen op. Ten eerste: Met welk doel moeten kerken deze taken op zich nemen, als het winnen van zielen geen rol mag spelen? Wat is de meerwaarde als de kerk op deze manier goodwill kan winnen?
Miljoenenlast
In de tweede plaats: Waarom moeten diakenen deze zorgtaken op zich nemen? Volgens het bevestigingsformulier dienen diakenen zich niet alleen bezig te houden met praktische hulp, maar is het juist hun taak om hulpbehoevenden „met troostrijke redenen uit het Woord van God” te helpen. Op de wijze zoals Heystek het voorstelt, wordt de Gever van de gave gescheiden.
Bovendien: kunnen krimpende en gemarginaliseerde kerken die om financiële redenen zelfs kerkgebouwen moeten afstoten, deze miljoenenlast (helpen) dragen?
Ten slotte: Heeft Heystek niet in de gaten dat de burgerlijke overheid in tijden van bezuinigingen elke medefinancier met gejuich zal begroeten, zeker als de kerken plechtig beloven dat ze geen christelijke bijbedoelingen hebben?
Een diaconaal consulent kun je niet verbieden dat hij droomt. Maar degenen aan wie hij zijn dromen vertelt, kun je ook niet verbieden dat ze hem wakker maken. Volgens mij is er voor consulenten nog veel te doen op het gebied van doordenking van en bezinning op de diaconale taak van de kerk. Inderdaad, er is werk aan de winkel.
De auteur schreef het boek ”De kerk gepasseerd. Van kerkelijke zorg naar verzekeringscontract” (2002).