Het geweten
Alle mensen hebben een indruk van goed en kwaad. De natuurlijke mens ziet echter niet de schoonheid en de liefelijkheid van het goede, of de afschuwelijkheid van de zonde. Als een mens steelt, getuigt zijn geweten dat hij verkeerd gedaan heeft en dat hij hiervoor straf heeft verdiend. Zo heeft de natuurlijke consciëntie een tweevoudige macht. Ze onderwijst, beschuldigt en veroordeelt. Daarom steunt of bewerkt de Geest van God het natuurlijke geweten, dat ze het werk grondig doet en zo de mens van zonde overtuigt.De consciëntie getuigt van nature dat een mens die zondigt, straf verdient. Als Gods Geest dit getuigenis verdiept, wordt de mens overtuigd dat hij eeuwige straf verdient. Nu wordt het geweten door de zonde zeer verhinderd haar werk te doen. Sedert de val behield de mens zijn verstand, maar dit is geheel gekrenkt en verblind. En zo stompt de zonde alles af wat de mens eens volmaakt bezat, ook de consciëntie, en belet haar haar werk te doen.
Wanneer God een zondaar overtuigt, helpt Hij zijn consciëntie dat ze haar werk meer volkomen doet. De Geest van God werkt meer onmiddellijk op de consciëntie in, zodat zij ontwaakt, de zondaar gaat overtuigen, bestraffen en veroordelen. De Heere schenkt hierin de zondaar overtuigend en ontdekkend licht.
Jonathan Edwards, predikant te New Jersey (Leerredenen, 1791)