Opinie

Ontwikkelingshulp niet zinloos als het maar op de goede plek terechtkomt

Meestal probeer ik in mijn columns dicht bij mijn leest te blijven: onderwijs en onderzoek. Te veel wetenschappers matigen zich meningen aan over zaken waar zij geen kennis van hebben. Omdat zij binnen een klein gebied van de werkelijkheid iets weten, denken zij uitspraken te kunnen doen over de hele werkelijkheid. C. S. Lewis zei: „Ik ben beducht voor de macht van specialisten wanneer zij beweringen doen buiten hun gebied van expertise. Een wetenschappelijke opleiding geeft iemand geen extra gezag over politieke zaken.”

Prof. dr. J. H. van Bemmel
27 November 2009 08:58Gewijzigd op 14 November 2020 09:15

Ik ben dus een beetje bang dat ik mij in dit stukje buiten mijn vakgebied begeef, maar doe dit dan ook niet vanuit de wetenschap, maar als oplettend krantenlezer en als iemand die met vertrouwen op God in de maatschappij wil staan.De reden voor mijn ontboezeming is tweeërlei: allereerst de almaar voortgaande discussie of op ontwikkelingshulp niet fors moet worden beknot (vooral de VVD en de PVV staan dit voor) en verder het feit dat ik onlangs met eigen ogen weer eens werd geconfronteerd met de ontstellende armoede in Afrika. Ik heb rondgereisd in Kenia en gezien onder welke schrijnende omstandigheden de mensen leven, waarbij op dit ogenblik droogte en honger het noorden teisteren. Ik realiseer mij dat Kenia nog tot de betere landen in Afrika behoort.

Enkele navrante feiten zijn de volgende. In Afrika overlijdt een op de zestien vrouwen tijdens zwangerschap of bevalling; minstens driekwart hiervan zou kunnen worden voorkomen. Er sterven op het Afrikaanse continent per dag 3000 (!) mensen aan malaria; dat is evenveel als op 9/11. Hiv/aids kost jaarlijks honderdduizenden mensenlevens. Er zijn schattingen dat van de ongeveer 350 miljoen mensen die ten zuiden van de Sahara leven meer dan 50 procent minder dan een euro per dag verdient, een percentage dat in de laatste decennia verdubbelde.

De westerse landen staken gedurende de laatste zestig jaar rond de 800 miljard euroaan ontwikkelingshulp in Afrika. Dat lijkt een hoog bedrag, maar de wereld geeft per jaar 1100 miljard euro uit aan wapens.

Infuus

Er is een sterke roep om maar te stoppen met deze hulp. Daar is reden toe: de corruptie van de regimes, van hoog tot laag, waarbij donoren om diverse redenen een andere kant opkijken; het feit dat landen al zo lang aan het infuus van de hulp heeft gelegen dat van zelf gaan ademen geen sprake is; het opwerpen van hoge importquota door de westerse landen en tussen de Afrikaanse landen onderling; de afwezigheid van een goede infrastructuur.

Er is veel meer. De Afrikaanse landen betalen per jaar in de orde van 16 miljard euro aan aflossing voor schulden bij de rijke landen; geld dat niet in onderwijs en gezondheidszorg kan worden gestoken.

Sommigen zeggen dat ontwikkelingshulp niet effectief is en zelfs contraproductief. Niemand lijkt na te gaan waar het geld voor ontwikkelingshulp precies blijft, maar als je rondreist, zie je voor ogen dat zeer veel geld in de verkeerde zakken terechtkomt – en helaas niet alleen maar in die van Afrikaanse regeringsleiders.

Is er een oplossing voor dit levensgrote dilemma? Ik durf er geen te noemen, maar wil wel proberen een voorwaarde te formuleren. En die voorwaarde is identiek aan wat geldt voor onszelf, de eerstewereldlanden. Het heeft te maken met integriteit en verantwoordelijkheid. Het wil zeggen: je geen toe-eigenen als deze voor anderen zijn bestemd en aan de slag gaan op het gebied waarvoor je talenten hebt gekregen. Ik hoef niet te zeggen waar je de inspiratie voor die twee eigenschappen vandaan kunt halen, maar weet ook dat macht corrumpeert.

Strijkstok

Stoppen dan maar met ontwikkelingshulp? Wellicht wel zoals het nu gaat. Donoren zouden veel hardere voorwaarden moeten stellen aan de regimes en ook moeten nagaan wat er met het geld gebeurt, en vooral moeten stimuleren dat Afrikanen eigen initiatieven ontwikkelen en verantwoordelijkheid invullen. Importquota moeten verdwijnen. Directe noodhulp moet met kracht worden voortgezet.

Er zullen ook hardere voorwaarden moeten komen voor die organisaties die te veel van het geld aan de westerse strijkstok laten hangen. Of dit zomaar zal gebeuren? Hoe zat het ook alweer met de graaicultuur bij onszelf?

Toch eindig ik minder somber. Behalve dat ik getuige was van onvoorstelbare armoede en de bewijzen van corruptie voor ogen zag, heb ik ook zeer verblijdende zaken waargenomen.

In de eerste plaats die vele Afrikaanse christenen die in Bijbelstudie, lofprijzing en vooral ontroerend gebed blijk geven van hun afhankelijkheid van God. Daarnaast ook de vele werkers van ngo’s (niet-gouvernementele organisaties), die met opoffering van een deel van hun leven zich zeer gemotiveerd en vol geloof van hun taak kwijten om een beker water aan te reiken, de eerste nood te lenigen en belangeloos levens van mensen te redden.

Zou zulke motivatie en zulk geloof geen effect hebben? Ik ben er zeker van – als God het blijft zegenen.

De auteur is emeritus hoogleraar medische informatica en oud-rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer