„We verkopen er volgens mij geen toetje minder om”
„Huh? Is de chef weg?” Een puber, druk bezig met het herschikken van enkele tientallen blikken kattenvoer, kijkt oprecht verbaasd. „Niets van gehoord, sorry. Maar ik ben ook nog niet zo wakker, het is vannacht nogal laat geworden. Oh, de grote directeur van Ahold? Het zal wel. Daar merken wij in de winkel echt niets van.”
Het personeel in een filiaal van Albert Heijn in het noorden van het land houdt zich op maandagochtend druk bezig met de dagelijkse beslommeringen. De traiteur bereidt een fruitsalade, de slager weegt een ons schouderham af, de caissière slaat een krat pils aan. Het grote nieuws over het opstappen van bestuursvoorzitter C. van der Hoeven gaat volledig langs het personeel in de vestiging heen.
„Het bedrijf is zo vertakt”, legt een kassameisje uit tussen twee scannerbliepjes door. „Officieel hebben wij ook nog van niets gehoord. Ik heb toevallig het journaal gezien vanochtend, maar we verkopen er volgens mij geen toetje minder om.”
Een bord bij de ingang van de winkel schreeuwt om personeel. „We kunnen het werk nauwelijks aan”, verzucht een bedrijfsleidster, die liever anoniem wil blijven. De werknemers mogen de pers niet te woord staan, ook niet in betere tijden. „Maar in de filialen is er niets te merken van tegenvallende resultaten. Aan de vakkenvullers in de supermarkten heeft het niet gelegen: het grote geld vergooien gebeurt over het algemeen op een veel hoger niveau.”
Ook bij een vestiging van Albert Heijn in het zuiden van Amsterdam laten de ontwikkelingen bij Ahold het personeel koud. Een vakkenvuller die broccoli in het schap legt, weet van niks. „Er is wel een vergadering geweest vanochtend. Maar dat gebeurt elke maandagochtend. We hebben het er niet over gehad.” De naam ”Van der Hoeven” levert geen blik van herkenning op.
Een jongen bij de kassa kan het allemaal niet zoveel schelen. Hij heeft via via wel gehoord over het nieuws bij het moederconcern, maar het raakt hem niet. „Ik werk maar een paar uurtjes per week bij Albert Heijn. Dus als ik mijn baan kwijtraak, ach…”