De Boer: kosten vertraging niet op NS verhalen
De NS of andere vervoersbedrijven hoeven geen taxi of hotelovernachting te betalen als reizigers stranden door vertragingen of kapotte treinen. Er zitten te veel haken en ogen aan de wetswijziging die hiervoor nodig is.
Dat heeft minister De Boer van Verkeer maandag aan de Tweede Kamer geschreven.
De Kamer en consumentenorganisaties vroegen vorig jaar om een regeling voor schadevergoeding voor situaties waarbij de schuld voor het oponthoud bij de NS zou liggen. Een Kamermeerderheid vond dat de spoorwegen in ieder geval een taxiritje zouden moeten betalen, als reizigers met een kaartje of NS-abonnement de dupe zouden zijn van een forse vertraging.
Toenmalig verkeersminister Netelenbos besloot de zaak uit te pluizen, maar haar opvolger De Boer constateert nu samen met minister Donner van Justitie dat een dergelijke regeling niet wenselijk is. Schade door vertraging is moeilijk te bewijzen, net als het tegendeel, zo voeren de bewindslieden aan. Bovendien heeft de NS een regeling waarbij de kosten van een kaartje gedeeltelijk of geheel kunnen worden teruggevraagd bij een flinke vertraging.
Eerder adviseerden twee geleerden om vervoersbedrijven op te laten draaien voor de kosten van vervangend vervoer, voedsel, het plegen van een telefoontje met het thuisfront en wellicht zelfs een hotelovernachting. In een nadere analyse stellen de departementen van De Boer en Donner echter vast dat het „noch nodig, noch verstandig” is om de wet aan te passen. In het Burgerlijk Wetboek is momenteel vastgelegd dat vervoerders niet verantwoordelijk zijn voor vertragingsschade.
De Boer wijst er in zijn brief bovendien op dat de reiziger juist wel eens in de portemonnee zou kunnen worden getroffen, als de NS meer risico’s op zijn bordje krijgt. „Iedere uitbreiding van aansprakelijkheid zal wegens de juridisch-administratieve procedures leiden tot een verhoging van de ritprijs”, citeert de LPF-bewindsman een professor, die het onderwerp ook al onder de loep nam.