Kerk & religie

„Leuk om de kerk weer eens te zien”

De doopreünie in de hervormde kerk van IJsselstein is geslaagd. Mensen lopen in en uit. „Op zondags ga ik niet meer naar de kerk, maar ik vind het wel leuk om hier even terug te zijn.”

Jan van Reenen
23 November 2009 10:51Gewijzigd op 14 November 2020 09:13
In de hervormde gemeenten van IJsselstein en Jaarsveld vond zaterdag een doopreünie plaats. Foto ANP
In de hervormde gemeenten van IJsselstein en Jaarsveld vond zaterdag een doopreünie plaats. Foto ANP

In de hervormde kerken van IJsselstein en Jaarsveld, in de provincie Utrecht, vond zaterdag een doopreünie plaats. In beide kerken konden bezoekers hun naam in de doopboeken opzoeken. In IJsselstein was daarnaast een kleine tentoonstelling van doopbewijzen en doopjurken te zien.Het is flink druk in de kerk. Zowel bij de doopjurken in het koor als bij de ronde tafel met doopboeken voor de kansel staan mensen, oud en jong. Ze zijn blij als ze hun naam ontdekken en maken snel een foto om thuis te kunnen laten zien wanneer ze precies gedoopt zijn.

Hetty Bogaard-van den Berg, die al jaren in Asperen woont, is met haar moeder, die haar over de doopreünie verteld had, meegekomen. Ze ontdekt haar naam in het dikke boek dat de namen van alle gedoopten vanaf 1914 weergeeft: nr. 57, Henrietta, gedoopt op 17 december 1961. Rechts staan de namen van haar ouders, beiden lidmaat. „Ik vind het leuk om hier weer eens terug te komen. Vanaf het moment dat ik hier weg ging, ben ik op zondag niet meer naar de kerk gegaan. Nee, ik denk niet dat het voor mij een stap is om weer te gaan, maar het geeft wel een goed gevoel om de kerk weer eens van binnen te zien en je naam tegen te komen.”

Dat ligt anders bij Henry Helmes, die vroeger slechts zelden naar de kerk ging. Zijn ouders hebben hem niet eens laten dopen. Hij ging alleen af en toe als hij bij zijn opa en oma was. Door zijn huwelijk kwam hij in IJsselstein te wonen en ging hij met zijn vrouw Arja mee naar de kerk. Nadat hun twee kinderen Wendy en Remon in 1991 en 1993 gedoopt waren, besloot hij zich ook te laten dopen. Henry ervaart het als „zeer bijzonder” dat hij als volwassene gedoopt is. Arja vindt „de lijn van de geslachten” die je in het doopboek terugziet, belangrijk.

Initiatiefnemer ds. M. J. Tekelenburg zegt dat de doopreünie onderdeel is van het jaarthema van de gemeente: ”Van doop tot avondmaal”. In de herfst wordt aandacht besteed aan de doop, in de lente van 2010 aan het avondmaal. Het thema is een uitbreiding van de catechismuszondagen over de sacramenten. Zowel de leerdiensten als de wekelijkse catechisaties staan in het teken van de doop. Tijdens de zondagse kerkdienst voorafgaande aan de doopreünie werd er gepreekt over de doop van de kamerling (Handelingen 8). De kerkgangers kregen een boekje over de doop uitgereikt. Zondag, de dag na de doopreünie, was er een doopdienst.

Ds. Tekelenburg vindt de missionaire kant van de doopreünie ook belangrijk. „Zojuist stond ik even te praten met een echtpaar dat zeven jaar niet meer in de kerk is geweest en dat erover denkt weer te gaan. Ik ben blij hen gesproken te hebben.”

De predikant vertelt dat voor het eerst in 2004 in de Joriskerk in Amersfoort een doopreünie is gehouden. In een vorige gemeente die hij diende, is een dergelijke reünie gelijktijdig met Monumentendag, toen de kerk toch open was, gehouden. De predikant heeft omliggende hervormde gemeenten gevraagd mee te doen. Linschoten, die de termijn te kort vond, is van plan volgend jaar tijdens de Monumentendag een doopreünie te houden. Jaarsveld heeft positief gereageerd.

In Jaarsveld ligt het doopboek, waarvan de registratie in 1792 begint en doorloopt tot 1999, in de consistorie ter inzage. Rond een uur ’s middags hebben ongeveer twintig mensen het boek ingekeken. Van hen kwam een aantal van buiten de gemeente.

Een vrouw kan haar naam niet vinden, zelfs niet met behulp van Piet de Groot, voorzitter van het college van kerkrentmeesters. Het ontbreken van haar naam doet haar evenwel niet twijfelen aan haar doop.

Ds. J. de Wit heeft meegedaan met het initiatief omdat het hem de gelegenheid geeft in contact te komen met mensen die zijn weggegroeid van de kerk. „Het is goed als de kerk open is voor allerlei mensen.”

De doopreünie in IJsselstein gaat vergezeld van een tentoonstelling van doopjurken. Wil Middag vertelt dat er in totaal 34 jurken te zien zijn. Na een oproep in het kerkblaadje kwamen veel spontane reacties. Ze laat de oudste doopjurk zien, een eenvoudig katoenen exemplaar uit 1904.

Er zijn ook bijzondere doopjurken, zoals een gebreide, een gehaakte en een cape voor een jongen. Bij een doopjurk staat vermeld dat het hele gezin er in gedoopt is. Op een andere staan twee namen van kinderen die de jurk gedragen hebben tijdens de doop. Erboven staan de namen van de ouders.

Het meest bijzondere is misschien de doopjurk waarin een kind op 6 mei 1945, een dag na de bevrijding, is gedoopt en die versierd was met een oranje lint.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer