De parel van Fryslân

Hoewel de aanduiding parel een beetje sleets is, mag zij voor De Alde Feanen nog wel een keer van stal worden gehaald. It Fryske Gea is trots op het uitgestrekte wetland midden in de provincie: 2200 hectare natuur, waaronder veel moeras. „Moeras, dat is waar een koe niet kan lopen en een vis niet kan zwemmen.”

Niek Sterk
24 February 2003 14:32Gewijzigd op 14 November 2020 00:09
Friesland is rijk bedeeld met prachtige natuur: unieke wadden, kleurige graslanden, meren en plassen, moerassen, heide en bossen. - Foto RD, Henk Visscher
Friesland is rijk bedeeld met prachtige natuur: unieke wadden, kleurige graslanden, meren en plassen, moerassen, heide en bossen. - Foto RD, Henk Visscher

De Alde Feanen (Oude Venen) liggen rond Earnewâld (Eernewoude), een dorp met 310 huizen, 320 vakantiehuisjes, twee kerken en een school. Middenstand en horeca overleven er vanwege het toerisme. „Rond de 300.000 bezoekers op jaarbasis, met 60.000 tot 70.000 pleziervaartuigen”, zegt opzichter Joop Hellinga van It Fryske Gea, de provinciale vereniging voor natuurbescherming.

Plassen, petgaten, rietvelden, trilvenen, schraallanden, dotterbloemhooilanden en blauwgraslanden. „Meer dan 400 plantensoorten komen hier voor, tweederde van wat Friesland te bieden heeft. En honderd soorten broedvogels, waaronder ooievaar, grote zilverreiger, purperreiger, roerdomp, baardmannetje en blauwborst.” Om de waarheid van Hellinga’s woorden te onderstrepen, klapwiekt een roerdomp voorbij, wellicht een exemplaar van de vijf of zes broedparen van vorig jaar.

Bijna drie jaar geleden werd De Alde Feanen aangewezen als nationaal park in oprichting. Binnenkort heeft de aanbesteding plaats met een van de vier bureaus die zijn aangeschreven om een offerte te maken voor het beheers- en inrichtingsplan. „Vastgesteld moet worden wat er wel en wat er niet kan in het gebied. De natuur- en landschapswaarden moeten in stand blijven, zo nodig worden ontwikkeld, en mensen moeten van het gebied kunnen genieten zonder dat deze waarden worden aangetast”, zegt de opzichter.

In de felle februarizon is een rietwerker bezig met het machinaal oogsten van een perceel. Twee jongens achter op het rupsvoertuigje stapelen de dikke bossen in balans. De kwaliteit is prima voor dakbedekking. Het riet kan -afgezien van de prijs- gemakkelijk de concurrentie aan met het riet uit de Baltische staten en Polen dat Europa overspoelt.

In de tweede helft van de 17e eeuw kwam rond Earnewâld op kleine schaal de vervening van de lage veenlanden -eigenlijk verdronken hoogveen- op gang, een eeuw later gebeurde dat grootschaliger en systematisch. In de 19e eeuw resteerde een soort ”unlân”: een vergraven en geschonden landschap van veenplassen, vaarten, petgaten en zetwallen of stripen. Hellinga: „Vanaf dat moment begon de natuur haar rechten te hernemen en ontstond het halfnatuurlijke moeras- en waterlandschap waarin we nu lopen.”

Aan de randen van het gebied werden grotere en kleinere stukken ingepolderd en in cultuur gebracht, zoals de Wyldlannen, de Jan Durkspolder, de polder Eernewoude en de Hoge Warren. „It Fryske Gea deed in 1934 al de eerste aankoop in dit gebied, en we zijn nog steeds bezig met de verwerving van gronden.”

De grenzen op de toeristische kaart lopen hier en daar ”historisch onlogisch”: voor een logischer afbakening staan er nog diverse gedeelten ingekleurd door de Friese natuurbeschermingsorganisatie. „Het uitkopen van de boeren gebeurt echter op vrijwillige basis, zonder enige dwang. Een kwestie van goed voorlichten en betere vervangende grond aanbieden.”

Is het beheer nu deels gekoppeld aan de waterstanden in de omringende boezem, het streven is de natuurlijke toestand in bepaalde grote waterplassen terug te brengen. „Een cyclisch beheer, met ’s zomers een lage en ’s winters een hoge waterstand. Waterverontreiniging en de matige kwaliteit van de boezem blijven een zorg. Vandaar dat we ons richten op een eigen waterhuishouding, los van de omgeving.”

Een ander punt van aandacht is het in goede banen leiden van de toenemende recreatiedruk. Hellinga: „Als oplossing denken we aan zonering. Kwetsbare watergangen zullen wellicht in de toekomst zijn afgesloten voor grote en lawaaiige schepen. Je gaat tenslotte ook niet met een vrachtwagen op een fietspad rijden.” Hij wijst op de kaart: „Dat kan betekenen dat we water uitruilen: de ruimte die op een kwetsbare plek wordt beknot, wordt op een andere plaats gecompenseerd.”

Om de rust in het gebied te bevorderen, is It Fryske Gea groot voorstander en promotor van het varen op elektriciteit. De organisatie is druk in de weer met de toepassing van zonne-energie, onder andere voor de eigen excursieboot Blaustirns, die na een grote reparatie -ze viel op de onderhoudswerf uit de takels-, dit voorjaar weer gaat varen. „Eind jaren negentig zaten we er 800 uur per zomer mee op het water. Bij mooi weer en niet te hard varen verbruikt de Blaustirns net zoveel stroom als een koffiezetapparaat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer