Begraafplaats Beth Chajiem ging door oog van de naald
Onvindbaar lijkt de Joodse begraafplaats aan de Oostzeedijk in Rotterdam. Verscholen achter een muur ligt het kerkhof ingeklemd tussen kantoorgebouwen en een parkeergarage. Een uiterst klein deurtje vormt de toegang tot Beth Chajiem, het ”Huis van de levenden”.
Beth Chajiem staat sinds vrijdag weer op de kaart. Het vergeten stukje oud Rotterdam is door Ton Hokken vastgelegd in zijn boek ”Huis van de levenden”. Vrijdag overhandigde burgemeester Aboutaleb het eerste exemplaar aan rabbijn Evers. De begraafplaats uit 1696 telt ruim 200 zerken. Niet eerder werd erover geschreven. Ton Hokken onderzocht de geschiedenis van de begraafplaats en ontcijferde de Hebreeuwse inscripties op de grafstenen, waardoor nu bekend is wie er begraven liggen.Al bijna 200 jaar wordt er niet meer begraven. De zerken staan in drie rijen tussen het lange groene gras. Het overgrote deel dateert van omstreeks 1770 tot 1820 en bevat de namen van families uit Rotterdam en een invloedrijke positie hadden binnen de Joodse gemeenschap, waaronder een aantal Joodse rabbijnen.
Een van de grafzerken vermeldt de naam van Benjamin Joseph, in 1808 op 70-jarige leeftijd overleden: „Een van de voorname en dierbare leden van onze gemeente, die zijn hele leven lang Gods weg bewandelde en Zijn Thora en Voorschriften navolgde. Hij is de leermeester van onze geëerde rabbi Wolf.”
Een ander is Branko Samuels, de weduwe van Anthony Samson, 64 jaar oud, overleden in 1811. „Een vrouw, wier ziel naar God verlangde. Zij deed oprechte goede daden voor de levenden en voor de doden, overdag en ’s nachts.”
Joodse begraafplaatsen worden van oudsher om religieuze redenen bij voorkeur buiten de bebouwde kom aangelegd. De graven worden niet geruimd. Hun begraafplaatsen heten dan ook Beth Chajiem, huis van de levenden. Overledenen zullen uiteindelijk opstaan uit de dood.
Rotterdam kent meer Joodse begraafplaatsen. Aan de Jan van Loonslaan liggen nog restanten van de oudste Joodse begraafplaats van Nederland, daterend van 1613. De Sefardiem –Joden wier voorouders in Spanje of Portugal leefden– kochten in 1685 een begraafplaats in Crooswijk.
Omstreeks 1737 namen de voornamelijk uit Oost-Europa afkomstige Asjkenazim nog een begraafplaats in gebruik in Kralingen, bekend als de begraafplaats aan de Dijkstraat. Beth Tefilah (huis van gebed) opende in 1872 in Crooswijk een begraafplaats, tegenover de huidige begraafplaats. De grafstenen zijn overdekt met gras. In 1895 werd de begraafplaats aan het Toepad geopend, de enige die nu nog in gebruik is.
„Het is een wonder dat de begraafplaats aan de Oostzeedijk bewaard is gebleven”, zegt Hokken. „Het is door het oog van de naald gekropen. Ongeveer veertig jaar geleden is ruiming van de begraafplaats aan de orde geweest, onder meer omdat het grondwater daar hoog stond en de gemeente het onderhoud niet aankon. Bovendien hadden projectontwikkelaars interesse in het stukje grond. Het is uiteindelijk niet doorgegaan.”