Achtervolging in het wilde Westen
Een achtervolging te paard in New Mexico, een uitgekookte detective, getrokken revolvers, een ranch, liefdesperikelen – de nieuwe roman van de Amerikaan Leif Enger lijkt een loepzuivere western. Toch biedt het boek veel meer.
Leif Enger (1966) groeide op in Osakis, Minnesota. Hij schreef ooit weinig opzienbarende detectives, samen met zijn broer. Maar zijn soloroman ”Peace like a River” (2001) belandde boven in de New York Times bestsellerlijst. Begin 2009 verscheen hiervan een Nederlandse editie onder de titel ”Vrede als een rivier”. Die titel doet vermoeden dat Leif Enger zich bezighoudt met christelijke thema’s. Dat klopt, weten alle lezers van die roman.Hetzelfde geldt voor Engers nieuwe boek, ”De schrijver, de rover en de jager”. De christelijke thematiek is hier minder expliciet, maar toch gaat het om kwesties die in het kader van de roman niet losstaan van het christelijk geloof. Deze nieuwe roman cirkelt om het zoeken naar identiteit, het belang van berouw en het vinden van een nieuwe koers.
Bizar verleden
Het verhaal van ”De schrijver, de rover en de jager” speelt zich af in 1915 en 1916. De dagen van Billy the Kid, de beroemde moordenaar en bandiet uit het wilde Westen, liggen nog tamelijk vers in het geheugen. Hoofdpersoon van het verhaal is Monte Becket. Hij is –net als Enger zelf– schrijver van één succesvolle roman. Maar wat moet je daarna? Becket doet er alles aan om opnieuw een zinderende roman op papier te krijgen, maar hij slaagt er niet in. Hij is een moedeloze, futloze man, worstelend met de status van beroemd schrijver.
Dan komt Glendon Hale langs. Een vreemdeling, ietwat een zonderling, die echter de sympathie wint van Becket en van diens vrouw en zoontje. Hale is botenbouwer; hij blijkt in de buurt te wonen. Er zit een verhaal in deze man: hij heeft tientallen jaren geleden zijn vrouw verlaten, van de ene op de andere dag. Hij voelt zich schuldig. Een reden had hij overigens wel, destijds: de politie zat achter hem aan. Maar ontslaat hem dat van schuld?
Hale vindt van niet en gaat op reis naar zijn ex-vrouw. Becket gaat mee. Al snel blijkt dat Hale een bizar verleden met zich meedraagt. Ze zitten nog maar net in de trein of Hale wordt herkend en aangegeven bij een politiebeambte. De ontwikkelingen volgen elkaar nu snel op. Hale én Becket slaan op de vlucht en raken in tal van situaties verzeild: een overstroming, een paar moorden, brandstichtingen en schietpartijen. Het verleden van Glendon Hale wordt tastbaar in tal van ontmoetingen. Tegelijk ondergaat Becket een proces van bezinning. De verrassende ervaringen die hem overkomen, doen zijn denkwereld wankelen.
Pinkertondetective
Een interessante rol is weggelegd voor een detective van het destijds beroemde Pinkerton National Detective Agency. Dit was een private veiligheidsdienst die een grote rol speelde in de Amerikaanse samenleving. Vanzelf waren de detectives die voor Pinkerton werkten bewapend. Ook Charles Siringo, de man die na zo’n tachtig bladzijden opduikt en tot het einde van het boek de zaak onder spanning zet.
Siringo wordt meesterlijk neergezet door Enger. Het lijkt alsof hij alle tijd van de wereld heeft om Glendon op te sporen. Hij werkt in z’n eentje, heeft geen team van rechercheurs achter zich. Tegelijk wekt hij de indruk een tikje helderziend te zijn. Glendon en Becket doen er alles aan hem af te schudden, maar hij duikt steeds weer op. Siringo raakt zelfs gewond en ondergaat iets als een beroerte, maar hij blijkt bovenmenselijk taai. Hoewel Glendon en Becket beiden aan het slot van de roman iets als vervulling ervaren –of in elk geval antwoorden vinden op hun eigenlijke en diepste vragen– trekt Siringo níét aan het kortste eind.
Hoe de roman afloopt, moet hier vanzelf in nevelen gehuld blijven. Met het oog op de alom aanwezige misdadigheid valt het slot te typeren als genadig, hoewel dat de gevangenis niet per se uitsluit – net zoals Wet en Evangelie elkaar niet uitsluiten, maar eerder veronderstellen.
Het onderliggende verhaal in deze roman cirkelt om twee thema’s: berouw en identiteit. In zijn eigen roman had Becket een spannend verhaal verteld over boeven en schavuiten, maar had hij eigenlijk wel iets begrepen van de duistere kant van mensenlevens? Wist hij er inzichten aan te ontlenen met het oog op de vraag wat een goed leven zou kunnen zijn? Een lezer van zijn roman ontmaskert hem met deze vraag: „Meneer Becket, vindt u uzelf beter geworden nu u de menselijke duisternis beter begrijpt?”
De vraag naar goed en kwaad wordt verderop in het boek gerelateerd aan het hiernamaals en het oordeel. Becket zegt tegen Siringo dat het vooral gaat om het hier en nu, om ethisch zo goed mogelijk te leven. Siringo vraagt naar de reden om nu goed te willen leven: geloof in een hiernamaals? Nee, zegt Becket, het gaat om een „aangenaam leven in deze wereld”: de Bijbel helpt je daarbij. Siringo: „Nou, bravo, hoor (…) Dat is precies wat het overheersende idee is in deze zwakke en verwijfde generatie. Laten we maar eens zien of het standhoudt.”
Absolute norm
Siringo is als ‘jager’ de tegenspeler van Monte Becket en Glendon Hale, maar dat geldt ook op het niveau van de dieper liggende thematiek. Hij kritiseert de oppervlakkige instelling van Becket en vervult tegenover Hale de rol van absolute norm van gerechtigheid. Hale doet zelf al een eerste stap die deze gerechtigheid veronderstelt –hij gaat schuldbewust naar zijn ex-vrouw– maar Siringo trekt de consequenties verder.
Opvallend is bovendien dat Siringo gedurende zijn loopbaan vele malen een vriend werd van boeven en moordenaars, met als doel hen te ontmaskeren. Op diverse momenten herinnert Siringo’s optreden aan Christus, die in Zijn gesprekken met hoeren en tollenaars het recht niet onder de tafel schoof, maar niettemin hun gezelschap zocht. Opmerkelijk, voor een western! De conclusie luidt dan ook: Leif Enger weet opnieuw een fascinerend en tot nadenken stemmend verhaal te vertellen.
N.a.v. ”De schrijver, de rover en de jager”, door Leif Enger; uitg. Librion, Sliedrecht, 2009; ISBN 978 90 5290 023 0; 320 blz.; € 18,90.