Volgens het olie-voor-voedselprogramma mag Irak een beperkte hoeveelheid olie exporteren via de haven Mina al-Bakr en de Turkse haven Ceyhan. De opbrengst van deze exporten moeten volgens VN-instructies gebruikt worden voor voedsel en medicamenten voor de bevolking.

Irak heeft dit programma regelmatig omzeild via kleine exporten, maar de laatste dagen gaat het om grote exporten van 1 tot 2 miljoen vaten ruwe olie per lading.

De VN heeft intussen de Maritime Interception Force (MIF, een organisatie die Iraks olie-export controleert) op de hoogte gesteld. Een Witte-Huiswoordvoerder verklaarde tegenover de Journal dat het nog onduidelijk is in hoeverre deze illegale exporten het Irak-debat in de VN-Veiligheidsraad zullen beïnvloeden. Iraks ambassadeur bij de VN, Mohammed al-Douri, weigerde vrijdag elk commentaar op het verhaal van The Wall Street Journal.