Bonnen schrijven
Tijdens het uitvoerige overleg dat de Tweede Kamer maandag met minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) had over de politie, ontspon zich een boeiende discussie. Oppositiepartijen SP en VVD verweten Ter Horst dat het nog steeds voorkomt dat politieagenten door de korpsleiding de straat op worden gestuurd met de opdracht een x-aantal bekeuringen uit te schrijven. Dit soort onzinnige taakstellingen tast het gezag van de politie aan, aldus SP en VVD. De minister beweerde het omgekeerde. „Het instrument om het gezag te vergroten, is het uitschrijven van bonnen.” Volgens haar verwáchten mensen dat ze een boete krijgen wanneer ze de regels overtreden.
In beide beweringen zit een zeker waarheidsgehalte. De minister heeft gelijk als zij stelt dat burgers ervan uitgaan dat bumperkleven of door rood rijden, bestraft wordt. Toch past daarbij een kanttekening: We zijn allemaal voorstander van een strenge overheid, zolang het onze medeburgers betreft. Zodra we zelf met gezag te maken krijgen, heet dat opeens inbreuk op onze persoonlijke vrijheid.De oppositie heeft een punt als zij stelt dat het vreemd overkomt als de politie geacht wordt bij voorbaat een bepaald aantal bekeuringen uit te schrijven. Alsof een docent ’s morgens al moet weten hoeveel kinderen hij die dag strafwerk gaat geven. Toch mag ook hier een “maar” klinken. Onze hele maatschappij is vergeven van de kwantitatieve doelstellingen. Het is niet verwonderlijk dat dit denken dan ook in de politiebranche doordringt.
Maar het belangrijkste bezwaar tegen het opponeren van SP en VVD is dat deze partijen wel erg sterk aanleunen tegen de opinies van de stamtafel. „Wat nou boete voor 10 kilometer te hard rijden? Laat ze eerst eens boeven gaan vangen!” Deze laatste manier van argumenteren geeft precies aan waar in onze maatschappij de schoen wringt. We zijn nauwelijks nog in staat het gezag van degenen die over ons gesteld zijn te accepteren. Het is onze tweede natuur geworden om bij elke berisping op de stoel van de gezagsdrager te gaan zitten om uit te pluizen of zijn besluit wel juist was en of hij wel de goede prioriteiten stelde.
Maar strikt genomen hebben wij burgers daar niets mee te maken. Wie de wet overtreedt, moet bereid zijn daarvoor een straf te ondergaan, ook al zou buurman A die dezelfde overtreding beging of boef B om een of andere reden niet bestraft worden.
Hier zit het grootste probleem als het gaat om het gezag van de politie. Niet bij het uitschrijven van iets meer of iets minder bonnen.
Tot de jaren zestig was gezag in onze samenleving een positief begrip. Het werd als noodzakelijk gezien dat volwassenen het gezag hadden over kinderen en leraren over leerlingen. Sindsdien is elke vorm van gezag aangevochten geraakt, met de huidige gezagscrisis tot gevolg.
Gelukkig beginnen we als maatschappij langzamerhand in te zien dat het zo niet door kan gaan en dat we de weg terug in moeten slaan. Maar het zal nog veel tijd vergen voor we het fundamentele wantrouwen tegenover gezag maatschappijbreed weer hebben ingeruild voor een gepaste overgave aan het gezag. Als we zover ooit nog komen.