Pavle leidde de kerk, waarbij ongeveer twee derde van de Serviërs is aangesloten, sinds 1990. Dit was aan de vooravond van het bloedig uiteenvallen van Joegoslavië, de val van het communisme en de opkomst van het Servische nationalisme. Onder zijn leiderschap kwam religie na ruim zestig jaar terug in de schoolboeken.De kerk steunde de Servische nationalisten in Kroatië en Bosnië in de jaren negentig en zou onderdak hebben geboden aan een aantal oorlogsmisdadigers. Onder hen bevond zich ook de voormalige Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic tijdens de dertien jaren die hij ondergedoken zat tot zijn arrestatie in juli 2008.

Voor zijn benoeming tot 44e patriarch van de Servisch-Orthodoxe Kerk diende Pavle als bisschop in Kosovo, de afvallige Servische provincie die wordt beschouwd als de bakermat van de Servische geschiedenis en cultuur. De kerk heeft een actieve rol gespeeld bij de inspanningen van Belgrado om te voorkomen dat Kosovo onafhankelijk zou worden, en bij het verwerpen van de onafhankelijkheidsverklaring in 2008.

Volgens critici is Pavle er niet in geslaagd bisschoppen en priesters te beteugelen die het Servische nationalisme aanwakkerden tegen roomse Kroaten en islamitische Bosniërs.

De Servische staatsomroep RTS meldde dat Pavle donderdag wordt begraven in het klooster Rakovica bij Belgrado. Voorafgaand is er een herdenkingsmis in de Heilige Savakathedraal.