Refoplatform niet haalbaar en niet wenselijk
Een platform om het gedachtegoed van de reformatorische kring naar buiten toe te verdedigen en toe te lichten, is niet haalbaar maar ook niet wenselijk, betoogt Hans Alderliesten.
Uit het onlangs gepresenteerde rapport ”Recht op verschil?” van prof. dr. B. M. Oomen van de Roosevelt Academy in Middelburg blijkt dat bevindelijk gereformeerden voornamelijk op zichzelf gericht zijn en nauwelijks in staat zijn de dialoog met de samenleving aan te gaan. De orthodox-gereformeerden zijn statisch, niet dynamisch, aanschouwend in plaats van belevend, passief in plaats van actief. Keerzijde is dat er intern sprake is van een sterke onderlinge verbondenheid en grote wederzijdse betrokkenheid.Ik vrees dat het gewone reformatorische volk de sociale noodzaak niet ziet om samen een blok te vormen. De status aparte wordt gekoesterd en het is onwaarschijnlijk dat men de verworven vrijheden loslaat. Van een evenwichtige sociale cohesie is geen sprake.
Bevindelijk gereformeerd Nederland lijkt van buitenaf een cluster, maar van binnenuit is het verbrokkeld en verdeeld. Wij weten toch dat groepen binnen de gezindte hebben gestreden over dogma’s en levensstijlen en dat de laatste kerkscheuring slechts vijf jaar geleden plaatsvond? Een groot gedeelte van de gezindte lijkt dat gedwee te accepteren. Ondertussen viert het materialisme hoogtij. Hoe toepasbaar is de dichtregel van McCheyne: „’k Stond blind en van verre, in mij zelve zo rijk.”
Transformatie met postmoderne opvattingen zal niet lukken als je intern geen overeenstemming bereikt. Ga maar eens gezamenlijk een document opstellen waarin het belijden van de reformatorische kerken in hedendaagse woorden wordt vastgelegd. Leg maar eens een gezamenlijk mediabeleid op tafel, waarin uitzendinggemist.nl en Twitter worden behandeld. Formuleer eens een standpunt over homoseksualiteit waarin de meeste bevindelijken zich kunnen vinden. Als het lukt, houd ik me aanbevolen.
De orthodox-gereformeerden zien de noodzaak niet om een gezamenlijk strijdplan te formuleren. De vraag is echter hoe erg dit is. Waarom zouden we de energie die de gezindte rijk is intern investeren? Laten we de pijlen richten op de samenleving: laten we gaan evangeliseren op de Amsterdamse wallen of een offensief starten tegen de Geen Stijlgeneratie.
Of zijn we daar niet aan toe omdat we het zelf niet beleefd hebben, ondanks de inspanningen om de tradities te eren? Ik vraag me dan –schoorvoetend– af waarom we de vorm en traditie zo hoog houden. Als het ons niet bij Christus brengt, als het soms lijkt dat zalig worden door de werken der wet meer geaccepteerd is dan gezaligd te worden door genade, waar brengt het ons dan? Ontbreekt het ons niet gewoon aan eenvoudige godsvrucht?
Leesbare brieven
Dat constaterende, doen we er goed aan met de schuldbelijdenis uit Psalm 106:4 op de puinhopen van de stad over onze schuld en verdeeldheid te treuren. Verwachting dat de stad in het hier en nu opgebouwd wordt, hebben we nauwelijks. We mogen hopen en bidden dat God bijeenbrengt wat bijeen hoort en dat Hij scheidt wat niet bij elkaar hoort.
Alles in de Bijbel wijst naar het eeuwige leven, het hier en nu is slechts een onderbreking van de eeuwigheid. Daar zal volmaakte eenheid zijn, de katholieke kerk van alle tijden en plaatsen zal daar eeuwig Gods lof bezingen. Hier worden we geroepen levende getuigen en leesbare brieven te zijn. Laten we dan niet twisten over het zoutgehalte, maar ervoor zorgen dat het zout niet smakeloos wordt. Soms is het dan maar beter dat we gescheiden de weg omhoog bewandelen. Misschien is dat het minst kwade van alle kwaden.
De auteur is betrokken bij het C-netwerk van het CDA en lid van de Hersteld Hervormde Kerk.