Gewogen
„Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven is.”Psalm 32:1
Hier tegenover staat dat zij rampzalig zijn van wie de overtredingen niet vergeven zijn, van wie de zonden niet bedekt zijn; mensen die op hun eigen werken vertrouwen en hopen daarmee zalig te worden. En mensen die zo netjes leven en een grote inbeelding hebben van hun eigen netheid zonder dat zij zich bekommeren over de vergeving van hun zonden. Die netjes leven, zonder dat ze nederig en boetvaardig hun geloof in Christus zoeken.Zulke mensen verschijnen voor Gods rechterstoel en zullen deze uitspraak horen van de Rechter: Gij zijt gewogen en te licht bevonden. Zij dragen de straf van hun zonden en worden bedekt met Gods plagen tot in eeuwigheid. Zij die moedwillig hun zonden vermeerderen in het licht van Gods aanschijn, hoe zouden ze bedekt worden? Zij zijn buiten Christus. Hoe kan Hij ze anders aanschouwen dan met ogen vol toorn en grimmigheid?
Arme zielen, u mag zo luchtig en vrolijk zijn in de wereld. Dit pak ligt wel op uw ziel en zal u drukken tot in eeuwigheid. U mag wel zitten op een erestoel van de wereld, maar met deze drek blijft u besmeerd.
Petrus van der Hagen,predikant te Amsterdam
(”Uitbreiding over Psalm 32”, 1676)