SGP Gelderland favoriet in StemWijzer
De SGP in Gelderland mag zich verheugen in grote populariteit onder deelnemers aan de StemWijzer. De partij staat zelfs met stip op de eerste plaats en laat andere landelijke partijen ver achter zich. Volgens het Instituut Publiek en Politiek (IPP) is er sprake van een misverstand.
Veel kiezers weten nog niet op welke partij ze gaan stemmen bij de verkiezingen voor Provinciale Staten op 11 maart. Om zich te oriënteren kunnen ze op internet de StemWijzer invullen. Die site legt een aantal stellingen voor. Stemgerechtigden kunnen aangeven waar ze het mee eens of oneens zijn en krijgen na afloop een stemadvies.
De StemWijzer geeft ruim 20 procent van de Gelderse deelnemers het advies op de SGP te stemmen. J. de Graaf van het IPP, tevens een van de mensen achter de StemWijzer, denkt dat de plotselinge aantrekkingskracht van de staatkundig gereformeerden in Gelderland te wijten is aan het verkeerd toekennen van stellingen. „De SGP neemt een aantal populaire standpunten in. Zo is de partij voor het experimenteren met gratis openbaar vervoer en tegen verdergaande privatisering. Wij schreven die stellingen toe aan de SGP, terwijl meer partijen daarachter staan. Dat foutje is inmiddels hersteld. Het percentage stemadviezen op de partij daalt al weer.”
„We zijn erg ingenomen met de eerste plaats voor onze partij”, reageert ing. N. Zondag, SGP-gedeputeerde in Gelderland. Volgens hem is er geen sprake van een foutje. „Absoluut niet. Ik heb bij niet één stelling die de StemWijzer aan ons toeschrijft, gemerkt dat die niet bij ons hoort. Het is heel begrijpelijk dat veel mensen op ons uitkomen. Ze herkennen zich in onze standpunten; met name in onze stellingname voor de zondagsrust en tegen de 7x24-uurseconomie.”
De SGP doet het verder goed in Flevoland (11 procent van de stemadviezen) en Utrecht (10 procent). De ChristenUnie (CU) krijgt in Groningen en Friesland ruim eentiende van de stemadviezen. Afwezigheid van de SGP zou een verklaring kunnen zijn voor de populariteit van de ChristenUnie in Groningen.
J. Roggema, CU-campagneleider in die provincie, acht dat niet het belangrijkste. „Ik merk eerder onder onze eigen achterban dat de kiezers bij zichzelf denken toch terug te moeten gaan naar de CU, nadat die partij twee keer in de steek is gelaten. Daarnaast trekken we inderdaad SGP’ers. Die krijgen van hun partijafdeling het advies om op ons te stemmen.”
„Het IPP laat altijd luid en duidelijk horen dat de stemadviezen voor de provinciale verkiezingen geen graadmeter zijn voor de nationale politiek”, zegt De Graaf. „Het educatieve doel staat bij de StemWijzer voorop. We willen het debat over de politieke inhoud vooruithelpen. De uitkomsten van de stemmingen zijn nadrukkelijk niet meer dan een advies. Uit een NIPO-onderzoek blijkt dat slechts 4 procent van de kiezers zijn stemgedrag daadwerkelijk wijzigt op basis van ons advies.”
De organisatie achter de StemWijzer vindt dat de door haar „verstrekte adviezen op geen enkele manier zijn te vergelijken met bijvoorbeeld opiniepeilingen, laat staan met de werkelijke verkiezingsuitslag. In de praktijk gelden voor kiezers heel andere redenen om op een bepaalde partij te stemmen”, zegt het IPP op de StemWijzer-site.
De LPF, GroenLinks en de SP trekken landelijk de meeste stemmers. Deze partijen staan gedeeld eerste met ruim 10 procent van de uitgebrachte adviezen. Dat komt volgens De Graaf doordat ze vaak een uitgesproken mening hebben. „De StemWijzer maakt onderscheid tussen politieke groeperingen op basis van duidelijke stellingnames. Daardoor scoren partijen met radicale standpunten hoger dan traditionele partijen. Daarbij komt dat mensen die op die laatste groep stemmen, minder vaak gebruikmaken van de StemWijzer.”
De resultaten van de door de StemWijzer uitgebrachte adviezen vormen geen betrouwbare meting van de populariteit van partijen in de Tweede Kamer. De stellingen die het IPP aan de stemmers voorlegt, hebben allemaal betrekking op specifiek provinciale onderwerpen. Toch laten kiezers zich volgens De Graaf leiden door ontwikkelingen in de nationale politiek. Een keuze voor een partij is niet zozeer afhankelijk van het provinciale beleid, maar meer van de houding van de partij in Den Haag. „Het belangrijkste item in de onderhandelingen tussen het CDA en de PvdA is Irak. Maar daar hebben provincies niets over te zeggen.”
De uitslag van de statenverkiezingen beïnvloedt de kabinetsformatie. Als de VVD sterk wint, zal het CDA vermoedelijk eerder zijn coalitieonderhandelingen met de PvdA afbreken en alsnog met rechtse politieke partijen verdergaan. Daarbij komt dat de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer kiezen. Om voortvarend te kunnen werken, is het voor een nieuw te vormen kabinet prettig daar een meerderheid te hebben.
Het CDA is goed voor een landelijk gemiddelde van 7,9 procent van de uitgebrachte stemadviezen, de PvdA voor 9,6 procent. De VVD scoort beter, bijna 10 procent. Het CDA is vooral in trek bij Overijsselse en Gelderse kiezers, de PvdA bij de Zeeuwen. De VVD moet het hebben van stemgerechtigden in Overijssel en Groningen en de LPF heeft haar grootste achterban in Zuid-Holland en Zeeland. De hoogste percentages voor D66 zijn te vinden in Noord-Brabant en Flevoland, GroenLinks moet daarvoor in Zuid-Holland en Utrecht zijn.
De Nieuwe Communistische Partij Nederland doet het goed in Groningen, maar dan ook alleen daar. Wellicht dat daarom de SP in die provincie op slechts 6 procent blijft steken. De SP is wel favoriet onder de Overijsselse deelnemers aan de StemWijzer. Met 26 procent steekt ze andere partijen ruim de loef af. Het minst valt er voor de SP te halen in Drenthe, 0 procent.