Bevrijd
„Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven is.” Psalm 32:1
Zo’n welgelukzalige eet van het brood en drinkt van de wijn als erfgenaam van het nieuwe testament in Christus’ bloed, dat gestort is tot vergeving van zonden.David nu spreekt van zo’n mens. Wat een wonder, hij is bevrijd van alle kwaad, schuld, straf en zonde. Er is voor zo een geen verdoemenis. De duivel heeft geen greep op hem, de wet is de mond gestopt, hij is van de vloek verlost, omdat de zonde is veroordeeld. Dat pak is hij kwijt en daarmee alle zielsverdervende ellende. De oorzaak van al zijn onheil is weggenomen. Hij is verzekerd van Gods gunst en liefde. Hij heeft blijdschap en de vreugde van God, die alle verstand te boven gaat. Hij is nu verzoend met God. Hij heeft recht op het eeuwige leven en is tot erfgenaam verklaard. Daarom is zijn taal: „Ik ben zeer vrolijk in de Heere.”
Hij voelt Gods Heilige Geest, Die hem nu onbeladen doet lopen in de weg van Gods geboden en met vrijmoedigheid tot God doet gaan. Hij is gelukkig, ook in de verdrukking. Hij roemt er ook in. Het zijn geen straffen op zijn zonden, het zijn remedies ertegen, om de zonden hoe langer hoe meer in hem te doden.
Petrus van der Hagen,predikant te Amsterdam
(”Uitbreiding over Psalm 32”, 1676)