Levend water stroomt niet oeverloos
De kerk beweegt mee op de golven van de tijd, om met het Evangelie bij de tijd te blijven. Maar als veranderingen noodzakelijk zijn, hoe moet dat dan toegaan en wanneer zijn ze gewettigd? Daarover schreef dr. Sake Stoppels een intrigerend boek.
Wie alles bij het oude wil houden, moet ”Voor de verandering” niet lezen. Hoewel. De tijden veranderen en wie stil blijft staan, verandert daardoor. In een andere context is het oude niet meer hetzelfde.Er zijn twee soorten veranderingen: geruisloze en bewust gewilde. Dat geldt ook in de kerk. Geen kerkdienst ziet er meer uit als een eredienst van twee eeuwen terug. Met de tijd veranderden de vormen. Veranderingen worden soms doorgevoerd vanwege principiële verschuivingen, maar ook vanwege factoren van buitenaf: om financiële redenen, onder druk van (een deel van) de gemeente, door terugloop in ledental, door verandering in context, of door wijziging in taal.
Dr. Sake Stoppels, universitair docent kerkopbouw en diaconiek aan de theologische faculteit van de VU, schreef over deze vragen een intrigerend boek. Intrigerend, omdat centraal staat wat de kerk wel is en wat ze niet is.
Navolging
Christenen zijn mensen van „de Weg” (Hand. 9). Zo begint het boek. Op weg zijn betekent: bewegen en ontmoeten. Maar wel in navolging van Hem Die de Weg is. Daarom stelt de auteur ”spirituele kerkopbouw” centraal. Hij citeert een Amerikaanse predikant-senator: „In de beginne was de kerk een gemeenschap van mannen en vrouwen met Christus als levend middelpunt. Toen verplaatste de kerk zich naar Griekenland, waar zij een filosofie werd. Vervolgens verplaatste zij zich naar Rome, waar zij een instituut werd. Vervolgens verbreidde zij zich over heel Europa, waar zij een cultuur werd. En ten slotte verplaatste de kerk zich naar Amerika, waar zij een onderneming werd.”
De navolging van Christus is echter geen ”cultureel automatisme”, maar vraagt oefening, godsdienstoefening. Uitgebreid gaat de auteur dan vervolgens in op het ergerniswekkende van het Evangelie. Het Evangelie is confronterend, kan pijnlijk raken, irritant zijn. Het lijkt er, naar het oordeel van de schrijver, op dat de kerk zich vandaag steeds meer gaat toeleggen op een „troostende, bevestigende rol.” Drempels kunnen echter niet eindeloos verlaagd worden, ze zouden misschien wel verhoogd moeten worden. Het Evangelie is namelijk wel gratis, maar niet goedkoop.
Weerstand
Bij alle veranderingen stelt de auteur ”spirituele diepgang” voorop. Hij citeert Van Ruler: „Sinds we er nauwelijks op durven vertrouwen dat de Heer aan zijn kerk bouwt, kost het ons alle avonden.” Oeverloze vergaderingen, die „nergens over gaan.” Beleidsstukken waar niemand meer naar omkijkt, die in korte tijd zelfs onvindbaar zijn.
Maar levend water stroomt nooit oeverloos. Martha verontrustte zich over vele dingen; ze was voortdurend aan het diakenen. Maar tegenover het vele van Martha stelde Jezus het ene dat echt nodig was.
Uiterst serieus, een half boek lang, gaat de auteur in op weerstanden tegen verandering, de remmende krachten. Weerstand tegen veranderingen is mensen eigen. Een levend organisme, zoals de kerk immers is, kán zelfs niet zonder weerstand. Ze kan te maken hebben met weerstand tegen het Evangelie zelf. Maar ze kan ook „de bewaker zijn van stabiliteit.”
De auteur geeft geheel uiteenlopende voorbeelden van weerstanden. De emotionele cultuur van een geloofsgemeenschap, bijvoorbeeld, die ten dele ook wordt bepaald door de cultuur van de streek. Of de emotionele binding van mensen aan hun eigen geloofsgemeenschap, met daarbij soms argwaan tegenover wat (wie) van buiten komt. Of verwijzing naar „een roemrucht verleden” –toen het allemaal beter was–, dat echter niet meer terugkomt. Of ook een niet verwerkt verleden; vrees voor terugkomende moeilijkheden van weleer.
Stoppels onderscheidt hier verder het persoonlijke van het collectieve. Oude organisaties veranderen moeilijker. Die kunnen collectieve remmende factoren worden, zeker wanneer vergrijzing optreedt. Allemaal herkenbare dingen, al loopt de schrijver hier wel te luchtig heen over het ontbreken van zicht bij jongeren op de kerk als instituut.
Maar het waardevolle van deze studie is dat ‘veranderaars’ erop worden gewezen zulke remmende factoren volledig ernstig te nemen.
Concrete richtlijnen
In het tweede deel van zijn boek geeft de auteur concrete richtlijnen inzake veranderingsprocessen. Uiteraard gaat het daarin om geordend handelen, visieontwikkeling, onderscheiding van wat urgent is en wat niet, grondige analyse van problemen, goed leiderschap, gedegen kennis.
Hoewel Stoppels pluraliteit tot op zekere hoogte aanvaardt en zegt dat die zelfs „een geschenk” kan zijn, houdt hij anderzijds ruimte voor „scheiding der geesten.” Soms kost pluraliteit meer dan ze oplevert. Hoe verhoudt zich dat tot (legitimiteit van) kerkscheuringen? vraag ik dan.
Intussen blijft ook in dit deel het spirituele element recht overeind. Het gebed krijgt veel aandacht. „Waarachtig gebed dwingt niets af, maar opent zich in alle kwetsbaarheid.” En in alle activistisch gedoe pleit de schrijver ook voor momenten van stilte. Zoals bij Elia, toen God niet verscheen in storm en wind, maar in het suizen van een zachte stilte. Na brainstorm brainstilling!
Nadenkertjes
Het boek bevat een hoofdstuk waarin de auteur vermeldt hoe hij in Rhenen, waar hij predikant was in de protestantse gemeente („tussen oecumenisch en evangelisch”), een concreet veranderingsproces meemaakte, met „nieuwe vieringen”, met bijvoorbeeld een sterke nadruk op ”healing” (helende gemeente).
Zodra het concreet wordt, dienen zich ook principiële verschillen aan. Waarbij ikzelf geneigd zou zijn remmende factoren in werking te stellen, die de auteur zelf heeft benoemd. Maar daarmee is de waarde van dit boek, op hoofdlijnen toepasbaar op heel diverse situaties, nog niet in gebreke gesteld.
”Voor de verandering” bevat ook concrete nadenkertjes. Bijvoorbeeld dat een pastor lang aan een gemeente verbonden moet blijven (meer dan zes jaar) om opbouwend bezig te kunnen zijn. Of: een kerkenraad moet bij het beroepingswerk een dominee niet alleen doorzagen op wat hij allemaal moet doen, maar ook op wat hij niet zou moeten doen.
Kortom, doe met dit boek als de vogels. Die pikken het goede zaad op plekken waar van alles te vinden is. Lectuur voor op het nachtkastje, zegt prof. dr. Henk de Roest. Dat gaat me te ver. Maar het leest wel lekker weg.
N.a.v. ”Voor de verandering. Werken aan vernieuwing in gemeente en parochie”, door Sake Stoppels; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2009; ISBN 978 90 239 2395 4; 243 pag.; € 22.50.