„Aan ontsnappen dacht je niet”
Het openbare leven in Rotterdam kwam op 10 november 1944 tot stilstand. De stad raakte ontwricht toen Duitse soldaten 50.000 Rotterdammers tussen de 17 en 40 jaar oppakten en via allerlei omzwervingen afvoerden richting Duitsland.
Een kleine groep nog levende Rotterdammers die het hebben meegemaakt, herdenken samen met onder andere burgemeester Aboutaleb dinsdag, exact 65 jaar later, de Razzia van Rotterdam.De locatie voor de herdenking lijkt op het eerste gezicht opmerkelijk: de Rotterdamse voetbaltempel De Kuip. „Een belangrijk verzamelpunt”, weet Jaap Folst (82) zich als de dag van gisteren te herinneren.
Als 17-jarige jongen werd hij samen met een buurjongen en buurman door de Duitsers naar De Kuip gebracht. „We hebben uren op het veld gestaan. Op het bordes bij de tribunes stonden machinegeweren opgesteld, aan ontsnappen dacht je niet”, aldus de overlevende, initiatiefnemer van de herdenking.
In 1994, precies vijftig jaar na de razzia, vond de eerste herdenking plaats met een paar honderd aanwezigen. Vijftien jaar later, tijdens de derde herdenkingsbijeenkomst staan nog maar 58 overlevenden op de uitnodigingslijst. Folst is realistisch. „Dit zou wel eens de laatste herdenking kunnen zijn.”
Hoewel het al 65 jaar geleden is dat de Duitsers alle toegangswegen naar Rotterdam afsloten, staan de beelden Folst nog op het netvlies. De geallieerden waren in november 1944 Rotterdam tot op 30 kilometer genaderd. In de nacht van 9 op 10 november sloten 8000 Duitse soldaten alle toegangswegen naar Rotterdam en Schiedam af.
De Duitsers pakten de duizenden Rotterdammers niet op om ze in werkkampen te stoppen, meent Folst. „Ze waren bang voor een opstand, maar dat leefde eigenlijk helemaal niet onder de bevolking.”
Folst wordt op een rijnaak afgevoerd naar Amsterdam en belandt via Wezep in het Duitse Essen. Zijn vriendin blijft achter en vertrekt met haar familie op de fiets naar Friesland.
„We werden vanuit Wezep op de trein richting Duitsland gezet. Met vijftig man zaten we opeengepakt. In Essen zocht de stationschef veertig sterke arbeiders. Ik had lang genoeg in de trein gezeten en heb me direct aangemeld”, aldus Folst. Regelmatig vliegen grote bommenwerpers van de geallieerden over en als de bommen het spoor vernietigen, moet Folst aan de slag. Eén keer overleeft hij ternauwernood een bombardement als het huis waarin hij schuilt volledig instort.
In maart volgt de bevrijding en keert Folst terug naar Nederland. Niet naar Rotterdam, want dat is dan nog bezet gebied, maar via Limburg en Brabant naar zijn vriendin in Friesland, met wie hij nog steeds getrouwd is.
Veel praat het stel niet over de razzia. „Na de oorlog pakte je het leven gewoon weer op. Ik denk dat veel mensen de gebeurtenissen niet hebben verwerkt. Daarom heb ik de herdenking in het leven geroepen, om er met anderen over te praten en ervaringen te delen.”