Dat blijkt uit onderzoek waar het overheidsvakblad Binnenlands Bestuur vrijdag over berichtte.Van de vertrokken raadsleden gaf 40 procent zijn zetel op om wethouder te worden. De rest stapte om andere redenen op, in veel gevallen omdat zij het lastig vonden het raadswerk te combineren met hun werk en privéleven.

De gemeenteraden van Amsterdam (zestien) en Den Haag (vijftien) tellen de meeste tussentijdse afhakers. In Schagen, Muiden, Winsum, Ouder-Amstel, Aalten en Mook was de uitstroom relatief het grootst. Daar vertrok meer dan de helft van de raadsleden voortijdig.

Peter Otten, voorzitter van de vereniging voor raadsleden, zegt dat de kwaliteit van het raadswerk in het gedrang komt door het grote verloop.